Paul Alaerts
IDnr.15189, ° 25 mei 1955
Stamkaarten | afstammelingen van Joannes Fredrix [uitklapbaar formaat] afstammelingen van Joannes Fredrix [boxformaat] |
Geboorte | Paul Alaerts werd geboren op 25 mei 1955 te Leuven [België].1,2 |
Huwelijk | Hij huwde met Jacqueline Josephina Theo Gaens, dochter van Albertus Joannes Gaens en Maria Agnes Hubertina Wouters, op 2 september 1983 te Alken [België].1,2 |
Familie | Jacqueline Josephina Theo Gaens ° 18 aug 1954 |
Kinderen |
|
bronvermelding(en)
- [S459] Origineel document, overlijdensbericht Maria Wouters, bewaard bij Maria Josephina Hubertina Wouters.
- [S455] Opzoekingen door Maria Josephina Hubertina Wouters.
Rosalia Hendrika Alaerts
IDnr.12496, ° 9 mei 1941
Stamkaarten | afstammelingen van Matteeuwis Frerix [uitklapbaar formaat] afstammelingen van Matteeuwis Frerix [boxformaat] |
Geboorte | Rosalia Hendrika Alaerts werd geboren op 9 mei 1941 te Lommel [België].1 |
Huwelijk | Zij huwde met Marcel Arnold Corneel Mentens, zoon van Petrus Jozef Remigius Mentens en Maria Ida Philomena Frederix, op 19 juli 1963 te Lommel [België].1 |
Familie | Marcel Arnold Corneel Mentens ° 10 jun 1939 |
Kinderen |
|
bronvermelding(en)
- [S320] Opzoekingen door Henri Naus.
Willem Alaerts
IDnr.7482, ° voor 1610, + na 2 mei 1647
Doopsel | Willem Alaerts werd gedoopt voor 1610 te Paal? [België].1 |
Eigendom | De eigendomstransactie van Lambrecht Hermans met Peter Fredricx, geacteerd te Beringen [België] op 2 mei 1647, vermeldt eveneens Willem Alaerts; Op deze hierna volgende en alle andere gebruikelijke proclamatorische condities zal Lambrecht Hermans met hogen en het uitgaan van de brandende kaars twee aangrenzende bempden verkopen, gelegen te Paal, genaamd 'de Coije', samen ongeveer 4 dagmalen en palend ten oosten aan 'de Maelbeke', ten westen aan de 'gemeijn vroente' van Paal. De eerste conditie is dat de voorschreven 'erffve' zal worden 'geproclameerd' in de kerk van Beringen om de 14 dagen, tot driemaal toe, tot aan de 'kersbrandinghe'. Item zal eenieder op deze eigendom mogen 'verdieren' met zoveel hogen als het hem belieft. Iedere hoog zal 2 hulden bedragen, te verdelen voor de helft tot profijt van de verkoper, de andere helft tot profijt van de koper. Item, als iemand gehoogd heeft en de koper niet in alles kan voldoen, zal de eigendom opnieuw worden verkocht. Als er in zulk geval een minwaarden zal blijken, zal men dit op de 'gebreckelijcken' mogen verhalen met parate executie. Wanneer het meer zal zijn, zal dit tot profijt van de verkoper zijn. Item wordt deze eigendom 'gewarandeert' dat er 'sheeren cijns' op zal komen, die aan de koper welbekend is. Item zal de koper uit handen van de verkopen gehouden zijn om terstond de som van 400 gulden te tellen, en 3 gulden 'drincpenninck' voor de vrouw van de verkoper. De rest zal later worden betaald mits een behoorlijke intrest van 5 gulden rente op een kapitaal van 100 gulden [nvdr. een intrest van 5%]. Het hout staande op de voorschreven eigendom heeft den verkoper aan de verkoper geschonken. Item zal de koper de eigendom kunnen aanvaarden op datum van gicht en tot die tijd zal de verkoper alle verlopen lasten en cijnzen moeten betalen. Als iemand deze eigendom zal komen te 'onderstaen' zal die [persoon] de koper terstond diens 'gedebourseerde penninghen' moeten 'refunderen', met intrest 'naer tijts gelanckt' en [tevens] alle andere onkosten. Op heden 19 november 1646 heeft Jan Keunen voor de eigendom 885 gulden 'geloven' en een dubbele dukaat voor een 'kermisse' voor de vrouw van de verkoper. Lambrecht Hermans heeft zelf de palmslag gegeven. Lijcoop na lantcoop, godtspenninck 10 stuivers, schrijfgeld 2 gulden. Alzo gedaan in het woonhuis van ondergeschrevene in presentie van de getuigen Willem Alaerts en Willem Briers. Onmiddellijk daarna heeft Jan Keunen nog 50 hogen gesteld. Willem Alaerts heeft nog 2 hogen gesteld, die Jan Keunen afhoogt met nog 2 hogen. Was ondertekend Frans Croonaerts. Anno 1647 op 7 januari nadat dezelfde 'proclamaties' werden gedaan is volgens conditie de kaars met believen van partijen wettig ontstoken en 'hogheren weghen gebannen'. Bij het uitgaan van de kaars is de koop verbleven aan Jan Keunen als laatste hoger. Lambrecht Hermans heeft 'opdraghte gedaen tot behoeff sijns coopers' en verklaart zich volgend conditie voldoen te zijn. Na de opdracht is de voorschreven Jan Keunen ter gichte gekomen en is 'in hoeden gekeert'. Anno 1647 op 2 mei heeft Jan Keunen 'naerderschap' bekend betreffende deze voorschreven koop ten behoeve van Peter Fredricx. Hij verklaart [zowel] zijn 'onrborsde penninghen' als de 'interest naer tijts gelanck' over zijn betaalde som integraal te hebben ontvangen en zo is Peter voorschreven ter gichte gekomen. Anno 1648 op 16 juni heeft Peter Moons in naam van Lambrecht Hermans uit kracht van proclamatie voor Frans Croonaerts en dezelfde getuigen op datum van 4 juni Peter Fredricx 'gequijteert' van de voorgaande verkoop en volledig voldaan te zijn.1 |
Overlijden | Hij overleed na 2 mei 1647 te Paal? [België].1 |
bronvermelding(en)
- [S145] Schepenbank Beringen, Rijksarchief Hasselt, 1647, boek 40, p.128v.
Geert Alarts
IDnr.4899, ° voor 1625, + na 26 juni 1653
Doopsel | Geert Alarts werd gedoopt voor 1625 te Lummen? [België].1 |
Eigendom | De eigendomstransactie van Mathias Aerts met Arnoldus Fredrix, geacteerd te Lummen [België] op 7 juli 1650, verwijst naar Geert Alarts als betrokken partij; Matteeuwis Aerdts draagt op tot behoef van Aerdt Frerix van Genycken een beempt gelegen in Meldelaer. Hij is omtrent anderhalf dachmael groot en grenst de beek 1), de schansdijk van Meldelaer 2), Eustaes Timmermans 3) en Jan Pops met Willeboerdt Vanden Eynde 4). Alles volgens volgende condities. Frerix kwam met recht ter gichte. Conditie. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 3 pattacons krijgen. Het broek is belast met 10 gulden jaarlijks of 200 gulden aan Geert Alarts, die aan de koopsom zullen korten en met een halve braspenninck cijns en 1 alden grooten aan de armen van Lummen, die niet zullen korten. Per oort dat er eventueel meer grondcijns moet betaald worden, zal 5 stuivers korten. Op dag van gichten moet de koopsom betaald worden, met alle hogen, hofrechten, schrijfgeld 1 pattacon, lycoop naer landtcoop, godsgeld 5 stuivers. De ‘schaer oft vroem’ van dit jaar 1649 zal de verkoper voor zich behouden. Omdat het broek is verbonden als pand voor 4 halster roggen aan de armen van Lummen, werd bij de deling van de goederen van zijn vader Matteeuwis Aerdts hiervan 2 halster bevestigd op een heuffken in Meldelaer van Mattys Joris nomine uxoris Christina Aerts, nu Jan Fredrix van Meldelaer wegens koop, en 2 halsters aan Marck Vanden Eerdenwech nomine uxoris Beatrix Aerdts met haar consorten aan een block in Reckhoven gelegen. Als verzekering voor zijn koper stelt hij als onderpand zijn grote beempt, 3 dachmael groot in Meldelaer gelegen. Op 22 juli 1649 heeft Aerdt Frerix Matteeuwissensoen 575 gulden Brabants geboden en hiervoor kreeg hij de palmslag. Hij verbeterde de koop met 55 hogen, telkens van 2 gulden per hoge. Present Eustaes Timmermans, mr. Aerdt Vanden Berge en Jan Vander Waerden, getuigen. Eustaes Timmermans stelde nog 2 hogen, Aerdt Frerix nog 3. Attestor A. Dries. Op 21 oktober 1649 in aanwezigheid van Aerdt Dries den jongen en de ondergeschreven A. Dries stelde Eustaes Timmermans nog 10 hogen, Aerdt Frerix nog 5. Op 7 juli 1650 is de kaars wettelijk ontstoken en gebannen. De koop viel aan Aerd Frerix. Pontpenningen 22 - 10 stuivers.1 |
Aflossing | Geert Alarts ontving van Arnoldus Fredrix de terugbetaling van een lening aan 11 gulden bbl intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 26 juni 1653. De akte luidt als volgt: 'Geert Alarts kwijt Aerdt Frerix en zijn panden, een beempt genaamd ‘die Tommelen’, van een rente van 11 gulden jaarlijks. Kapitaal en verlopen werden betaald.2' |
Overlijden | Hij overleed na 26 juni 1653 te Lummen? [België].2 |
Carolus Josephus Godefridus Albrechts
IDnr.12012, ° 3 februari 1768, + 18 december 1803
Vader | Wilhelmus Aelbrechts1 ° voor 1740, + 28 september 1789 |
Moeder | Catharina Elisabetha Josepha Frederici1 ° voor 1740, + na 18 mei 1790 |
Doopsel | Carolus Josephus Godefridus Albrechts werd gedoopt op 3 februari 1768 te Mechelen-aan-de-Maas [België] met als peter Petrus Conrardus Josephus Fredrici en als meter Anna Jorissen.1 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Maria Wilhelmina Ursula Keelhoff op 29 november 1787 te Neerharen [België]; Carolus Josephus vervangt grootvader Wilhelmus Albrechts.2 |
Huwelijk | Hij huwde met Maria Margaretha Gijsen voor 1791 te Mechelen-aan-de-Maas? [België].3 |
Overlijden | Hij overleed op 18 december 1803 te Wehr [Deutschland] in de ouderdom van 35 jaar.3 |
Familie | Maria Margaretha Gijsen ° 18 apr 1773, + na 22 sep 1825 |
Kind |
|
bronvermelding(en)
Catharina Albrechts
IDnr.13468, ° voor 1740, + na 15 september 1762
Doopsel | Catharina Albrechts werd gedoopt voor 1740 te Mechelen-aan-de-Maas? [België].1 |
Doopsel | Zij was meter bij het doopsel van Maria Catherina Antonetta Albrechts op 15 september 1762 te Mechelen-aan-de-Maas [België]; Joannes Godefridus Soetsen vervangt Winandus Albrechts als peter en Catharina Albrechts vervangt Maria Theresia Frederici als meter.2 |
Overlijden | Zij overleed na 15 september 1762 te Mechelen-aan-de-Maas? [België].2 |
Conrardus Albrechts
IDnr.8657, ° voor 1695, + tussen 14 februari 1716 en 21 augustus 1742
Doopsel | Conrardus Albrechts werd gedoopt voor 1695 te Mechelen-aan-de-Maas? [België].1 |
Huwelijk | Hij huwde met Catharina Frederix op 14 februari 1716 te Mechelen-aan-de-Maas [België].1 |
Overlijden | Hij overleed tussen 14 februari 1716 en 21 augustus 1742 te Mechelen-aan-de-Maas? [België].1,2 |