Uit de vallei van de Zwarte Beek, het grensgebied tussen Lummen en Paal (Beringen), komt de stam van Matteeuwis FRERIX [zijn vrouw is niet gekend]. Matteeuwis wordt vermoedelijk omstreeks 1550 geboren. Omdat er in die periode nog geen parochieregisters bestaan, zullen we zijn exacte geboortedatum en -plaats wellicht nooit kennen. Hij heeft ook nog twee broers – Aerdt en Peeter – en twee zussen – Maria en Elisabeth – maar hierover is verder nog niets bekend. Een deel van de stam blijft in Lummen, Heusden, Beringen en Koersel. Een tweede tak gaat via Kermt naar Houthalen en wijkt van daar uit naar Hechtel en weer verder naar Eksel, Neerpelt, Overpelt, en Heusden. Vanuit Houthalen trekt een tak naar Helchteren, Peer, Wijchmaal, Kleine- en Grote-Brogel. Sinds 1550 krijgt Matteeuwis FRERIX 1.549 nakomelingen over 17 generaties. Deze stam is verbonden met die van Christiaen FREDRIX via de vrouwelijke lijn door het huwelijk van Maria Fredrix, kleindochter van Matteeuwis, met Guilielmus Bervoets (te situeren voor 1645) en het huwelijk – 10 generaties en 300 jaar later – van Maria Odilia Bervoets, 9-achterkleindochter van Matteeuwis, met Ludovicus Frederix, 7-achterkleinzoon van Christiaen, in 1954.