Margareta Millen
IDnr.14566, ° voor 1630, + na 12 september 1654
Doopsel | Margareta Millen werd gedoopt voor 1630 te Hasselt? [België].1 |
Doopsel | Zij was meter bij het doopsel van Anna Millen op 12 september 1654 te Hasselt [België].1 |
Overlijden | Zij overleed na 12 september 1654 te Hasselt? [België].1 |
bronvermelding(en)
- [S21] Parochieregisters Hasselt, Rijksarchief Hasselt, 1654, doopsels, p.169.
Petrus Millen
IDnr.6507, ° voor 1775, + na 31 januari 1798
Doopsel | Petrus Millen werd gedoopt voor 1775 te Hasselt? [België].1 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Agnes Elisabeth Petitjean op 31 januari 1798 te Hasselt [België].2 |
Overlijden | Hij overleed na 31 januari 1798 te Hasselt? [België].1 |
Renerus Millen
IDnr.2485, ° 23 september 1652, + na 20 juli 1666
Vader | Arnoldus Millen1 ° 2 juli 1622, + 21 maart 1687 |
Moeder | Catharina Frederici1 ° circa 1619, + 3 september 1660 |
Stamkaarten | afstammelingen van Arnout Fredrix [uitklapbaar formaat] afstammelingen van Arnout Fredrix [boxformaat] |
Naamvariatie | Renerus Millen werd ook Renier Millen genoemd.2 |
Doopsel | Hij werd gedoopt op 23 september 1652 te Hasselt [België] met als peter Renerus Van Millen en als meter Anna Frederici.1 |
Erfenis | Joannes Frederici en Mattheus Fredrix waren, samen met Renerus Millen, op 20 juli 1666 te Hasselt [België] erfgenamen van Arnoldus Frericx en Anna Hoefmans. De akte verwijst ook naar Arnoldus Liefsoons en Arnoldus Millen als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Petrus Bus en Catharina Frederici. De akte luidt als volgt: 'Op 20 juli 1666 zijn voor mij Notaris en getuigen hieronder geschreven persoonlijk verschenen en gecompareerd Eerwaarde Heer en Meester Joannes Fredrix, Mathijs Fredrix, Joris Fredrix, Mathijs Matheuwis als man en momber van zijn vrouw Anna Fredrix, Aerdt Liefsoons als man en momber van zijn vrouw Maria Fredrix geassisteerd door Aerdt Bus, mede sprekende voor zijn andere zusters en broers, voorkinderen van de voornoemde Maria Fredrix, bij haar verwekt door Peeter Bus zaliger, en Aerdt Millen als vader en momber van zijn kinderen Renier, Anna, Lijsbeth en Catrien Millen, verwekt uit de schoot van Catlijn Fredrix. Samen kinderen en representanten van Aerdt Fredrix en Anna Hoefmans, beide zaliger. De goederen, cijnzen en renten die voornoemde ouders hebben achter gelaten, zijn na rijpe deliberatie en langdurig beraad in zes gelijke delen verdeeld, aangeduid met de letters A, B, C, D, E en F. Na hierover gekaveld te hebben is het eerste deel, aangeduid met de letter A, gevallen aan Aerdt Liefsoons, zowel voor hem en zijn kinderen verwekt bij Maria Fredrix als voor de kinderen bij haar verwekt door Peeter Bus, bestaande uit de volgende percelen van erven en renten, te weten de winning waar Aerdt voornoemd woont Het bestaat uit twee ‘moeshoofkens', de dries of boomgaard, de ene gelegen te Groenlaren in Lummen, geschat op 800 gulden, de andere geschat op 400 gulden bl, de onderste Scijnenshof geschat op 600 gulden bl, de bovenste Scijnenshof, bovenop de lasten die erop staan, geschat op 900 gulden bl, het Wauterken geschat op 150 gulden bl, de Langenhof geschat op 250 gulden bl, het Passebosken geschat op 100 gulden bl, het Quaetbleuxken geschat op 100 gulden bl, het voorste Edbrouck geschat op 800 gulden bl, de Jonckhanensbampt geschat op 400 gulden bl, en het Peeterbrouxken geschat op 200 gulden bl. Vervolgens 27 gulden en vijf stuivers bl jaarlijkse rente en nog eens 25 gulden bl jaarlijks, beide staande op de gemeente Lummen. Verder 3 gulden bl jaarlijks op de panden van Jaspert Poelmans, ook van Lummen. (Nota: een totaal van 4700 gulden bl voor de onroerende goederen en 55 gulden en vijf stuivers bl jaarlijks aan renten). Het tweede deel aangeduid met de letter B is gevallen aan Aerdt Millen voor zijn voornoemde kinderen, bestaande uit de hierna volgende percelen van erven en renten, te weten de winning van Aerdt Corthauts met het land, moeshof en boomgaard, te Groenlaren in Lummen gelegen, geschat op 300 gulden bl, de Heusarens geschat op 400 gulden bl, de Vrauwkenshof geschat op 200 gulden bl, het Heijken tegenover de voornoemde winning gelegen geschat op 100 gulden bl, de Reu geschat op 1000 gulden bl boven de last van een vat koren jaarlijks, de Huijsmansschom geschat op 400 gulden bl, het achterste Edbroek geschat op 600 gulden bl, het meken geschat op 200 gulden bl en de Gielisbampt geschat op 300 gulden bl. Vervolgens 7 gulden bl jaarlijkse rente op de panden van Aerdt Aerts van Leuven, 8 gulden bl jaarlijks op de panden van Frans Rubens van Stevoort, op de panden van Jan Vos van Spalbeek 16 gulden bl jaarlijks, op de panden van Jan Munters op de Kempense Heide drie vaten koren jaarlijks geschat op 4 gulden en 10 stuivers bl, op de panden van Jan Van der Linden van Schulen 7 gulden bl jaarlijks, op de panden van Jan van Tilborch 13 gulden en 14 stuivers bl jaarlijks en de panden van Hendrick Cleersnijders van Stevoort 25 gulden uit 50 gulden jaarlijks. (Nota: een totaal van 3500 gulden bl aan de onroerende goederen en 81 gulden en 4 stuivers bl jaarlijks aan renten). Het derde deel aangeduid met de letter C is gevallen aan Mathijs Fredrix, bestaande uit de volgende percelen van erven en renten, te weten de winning, moeshof en de hof erachter gelegen in het Oostereinde van de Vrijhijt Lummen, geschat boven de lasten op 1300 gulden bl, het Lindekensveld achter het dorp geschat op 150 gulden bl, de Eijkenstock geschat op 300 gulden bl, de Berch geschat boven de last van een half vat koren aan Mr. Peeter Fredrix op 200 gulden bl, de Hoeleijcke geschat op 100 gulden, het hofken achter Deckers, het Stenaershofken en de Huijgenbos samen geschat op 250 gulden bl, de hoeve op het Oostereinde geschat boven de lasten van één 'kop' jaarlijks op 10 gulden bl, het Edbrouck achter het bos geschat op 800 gulden bl, de beide ‘bempdekens’ geschat op 400 gulden bl boven de last van 3 gulden jaarlijks onder correctie aan de kerk van Lummen, en het voorste en achterste middelbroek geschat op 400 gulden bl. Vervolgens 12 gulden bl jaarlijks op de panden van Lambrecht Jans, op de panden van Jan Hauen van Linkhout 3 gulden bl jaarlijks, op de panden van Peeter Klockluijders van Lummen 3 gulden bl jaarlijks, op de panden van Marten Wauters van Leuven 3 gulden bl geld en munten en 8 gulden bl jaarlijks, makende tesamen 13 gulden bl, op de panden van Hendrick Motmans van Kortessem 20 gulden uit 35 gulden bl jaarlijks, op de panden van Aerdt Klocklijers van Lummen 3 gulden jaarlijks, op de panden van Anthoon Lemmens van Molem 3 gulden bl jaarlijks, op de panden van Vaes Swaelen en Hendrick Remen van Geneiken 4 gulden bl jaarlijks en op de panden van Mr. Jacob Clerx van Lummen 6 gulden jaarlijks. (Nota: een totaal van 3910 gulden bl aan onroerende goederen en 65 gulden bl jaarlijks aan renten). Het vierde deel aangeduid met de letter D is gevallen aan Joris Fredrix, bestaande uit de volgende percelen van erven en renten, te weten de hofstad in het dorp van Lummen, schuur, stalleken en moeshof geschat boven de lasten op 600 gulden bl, de heide met het bos erbij en de Kerckenbempt geschat boven de lasten van 3,5 vaten koren en 15 stuivers jaarlijks aan het begijnhof van Diest, op 1000 gulden jaarlijks, den Ikert geschat op 150 gulden bl, de helft van de schom van Marie Lijnen geschat op 50 gulden, den Peijl in Gestel met het bos en de bomen geschat op 400 gulden bl, het nieuwe bleuck dat Marten Wauters huurt geschat op 300 gulden bl, het Lindekensveld in Laren geschat op 150 gulden bl, de Langenbampt geschat op 600 gulden bl, de andere bampt in Laren die Aerdt Corthauts huurt geschat op 500 gulden bl. Vervolgens 12 gulden jaarlijks op de panden van Jan Roelants van Stevoort, op de panden van Hendrick Motmans van Kortessem 15 gulden zijnde de rest van 35 gulden jaarlijks, op de panden van Lucas Smans van Tiewinkel 5 gulden bl jaarlijks, op de panden van Michiel Reijnders van Lummen 3 gulden 10 stuivers bl jaarlijks, op de panden van Meuwis Scepers van Leuven 3 gulden 10 stuivers jaarlijks, op de panden van Willem Thonis van Gestel 5 gulden bl jaarlijks, op de panden van Peeter Engelbrechts van Tuijlt 10 gulden bl jaarlijks, op de panden van Catlijn Timmermans van Linkhout 15 gulden 10 stuivers jaarlijks en op de panden van Heer Laurens van Meuwen van Schulen, nu Jan Hoens 2 gulden 10 stuivers jaarlijks. (Nota: een totaal van 3750 gulden bl voor de onroerende goederen en 72 gulden stuivers bl jaarlijks aan renten). (In de marge staat de volgende nota). Joris Fredrix heeft van zijn moeder reeds 25 gulden jaarlijks genoten en hiermee is al rekening gehouden). Het vijfde deel aangeduid met de letter E is gevallen aan Mathijs Mateuwis, bestaande uit de volgende percelen van erven en renten, te weten de Baltishoeve in Tuijlt geschat op 1200 gulden bl, het Bausenhofken in Kermt geschat op 100 gulden bl, het Mishooffken in Tuijlt geschat boven de lasten op 400 gulden bl, de bempt en het land ernaast in Busselken te Stevoort gelegen geschat boven de last van 16 stuivers jaarlijks op 1000 gulden bl; het Scossautbos in Mellaar geschat op 100 gulden bl, de bempt omtrent Heusden geschat op 200 gulden bl, de schom in Linkhout geschat op 150 gulden bl, het broek achter de molen te weten de bampt op de Demer in het Lummens broek, de wisselbampt tegen Peeter Aerts en de Rausen Penninck tesamen geschat op 300 gulden bl, de Goorkuijlen geschat op 50 gulden, het eikenbos achter Kuringen geschat boven de lasten van 37 stuivers jaarlijks en de drie bomen die daar uit gehouwen moeten worden op 300 gulden bl. Vervolgens op de panden eertijds van Claes Bijsmans nu Jan Vrerix en consorten 15 gulden bl jaarlijks, op de panden van Mathijs Joris van Lummen 35 gulden bl jaarlijks, op de panden van Hendrick Greffers van Linkhout 2 gulden bl jaarlijks, op de panden van Jan van Schoenbeeck van Linkhout 3 gulden bl jaarlijks, op de panden van Hendrick Slegers van Stokrooi 2 gulden bl jaarlijks, op de panden van Jan Coex van Kermt 4 gulden bl, op de panden van Jan Peermans nu van Jan Engelen van Linkhout 4 gulden 12 stuivers bl jaarlijks, op de panden van Govert Slaechs van Linkhout nu van Jan Spilborch van Linkhout 4 gulden 12 stuivers bl jaarlijks, op de panden van Hendrick Cleersnijders van Stevoort 25 uit 50 gulden bl jaarlijks. (Nota: een totaal van 3800 gulden bl voor de onroerende goederen en 95 gulden 4 stuivers bl jaarlijks aan renten). Het zesde deel aangeduid met de letter F is gevallen aan Eerwaarde Heer Jan Fredrix, bestaande uit de volgende percelen van erven en renten, te weten het huis en aanhang in Hasselt gelegen ‘daar de condividenten elders uitgestorven zijn’ geschat met de last van 17 gulden en 12 stuivers min één oort op 3000 gulden bl, de Jorisbleuck in Geneiken geschat op 400 gulden bl, het land in Geneiken dat Hendrick Van den Velde huurt geschat op 200 gulden bl, het land in Bolderberg met een rente van 8 gulden jaarlijks aan Peeter Pinxten geschat op 500 gulden. Vervolgens op de panden van Jaspert Mantels van Zonhoven 25 gulden 5 stuivers bl jaarlijks, op de panden van Hendrick Swinnen van Kermt 20 gulden 10 stuivers bl jaarlijks. Een stuk land buiten de Trichterpoort gelegen met de daarop staande vruchten geschat boven de last van 4,5 vaten koren op 200 gulden bl, op de panden van Tielman Van Heele van Lummen nu van Jan Fredrix 6 gulden bl jaarlijks, op de panden van Jan van Schoenbeeck van Hasselt een vat koren jaarlijks geschat op 30 gulden en op de panden van Lucas Geerts van Leuven 1 gulden jaarlijks. (Nota: een totaal van 4300 gulden bl voor de onroerende goederen en 82 gulden 15 stuivers bl jaarlijks aan renten). Zo gesteld en gekaveld heeft iedereen zijn deel gekregen met als getuigen de eerzame Lambrecht Kelleneers en Margriet Wijsenraets. Was getekend: Cor. Caproens.2' |
Overlijden | Hij overleed na 20 juli 1666 te Hasselt? [België].2 |
Adrianus Minbiers
IDnr.850, ° voor 1575, + na 18 maart 1619
Doopsel | Adrianus Minbiers werd gedoopt voor 1575 te Lummen? [België].1 |
Eigendom | De eigendomstransactie van Henrick Van Hinsberghe met Aerdt Fredrix, geacteerd te Lummen [België] op 23 maart 1607, verwijst naar Adrianus Minbiers als betrokken partij; Henrick Van Hensberch verkoopt, via des Loonse meiers hand, aan Aerdt Frerix: een beemd omtrent den Helder gelegen, palende de koper, Peeter Neven, de erfgenamen Jan Baerdemakers en de straat of Helder ter vierder zijde. Voor 400 gulden Brabants. De verkoper verborgt, voor mogelijke lasten, een stuk land aan de Weijgaert gelegen, waarvan Oreaen Minbiers de wederhelft heeft. Godtspennink: 11 stuivers 1 oord. Op 5 april is Aerdt Frerix ter gichte gekomen.1 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Arnoldus Lijnen op 26 juli 1616 te Lummen [België].2 |
Eigendom | Aerdt Reijnders verkocht een goed aan Adrianus Minbiers volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 18 maart 1619. Deze verwijst ook naar Aerdt Fredrix en Herman Hoelsteens als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Reijnders verkoopt aan Oriaen Minbiers de Achterste Driessch, palende Peter Aerdts, Jan Driessch, Peter Neven en de koper. Voor 200 Rinsgulden en 14 Rinsgulden tot een kermesse voor verkopers vrouw. Op de gichtdag moeten 100 gulden en de kermesse betaald worden. Voor de andere 100 gulden neemt Minbiers een hypotheek van 100 gl. à 6% over, die Aerdt Frerix op Reijnders pand, de gehele Driessch, had. Minbiers legde die af op 12 juli 1619. Oriaen Minbiers moete zijn weg nemen over zijn eigen erve om op het gekochte goed te komen. Zo het perceel wordt vernaderd, dan moeten die 'vernaderaars' een andere weg zoeken. Aerdt Reijnders zal een dam mogen leggen op Oriaen Minbiers erven, om het water komende uit de Borchgracht te mogen wegen op sijn driessch. Wordt het vernaderd, dan moet de koper een dobbele Albertus krijgen voor de moeite. Godtspennink: 3 stuivers. Op 2 mei 1619 heeft Herman Hoelsteens bevestigd de drie kerkeroepen gedaan te hebben.3' |
Overlijden | Hij overleed na 18 maart 1619 te Lummen? [België].3 |
Mathens Minbiers
IDnr.2575, ° voor 1495, + na 29 april 1569
Doopsel | Mathens Minbiers werd gedoopt voor 1495.1 |
Eigendom | Arnout Fredrix verkocht een goed aan Mathens Minbiers volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 13 mei 1526. De akte luidt als volgt: 'Arnouwt Bosmans alias Frederix verkoopt aan Mathens Minbiers een stuk winnens land geheten den Thyst. Palende O. de straat en Huybrecht Buyssen en W. Reyner Gros alias Voss. Voor 28 Rijnsgulden. Verkocht met des persoens thiende, te weten: 4 ½ vat rogge. (Als datum van de akte wordt vermeld: op St. Servaesdag in mei).' |
Eigendom | De eigendomstransactie van Mariken Peelers met Jan Frericx, geacteerd te Lummen [België] op 29 april 1569, vermeldt eveneens Mathens Minbiers; Elizabeth Peelers met haar momber Mathijs Minbiers draagt via de Loonse meier aan haar dochter Mariken Peelers de tocht op van een bloexken genoemd den Cleijnen Thiest. Palende Z. Gheerdt Scats; W. Mathijs Minbiers en O. Catharijn Stangen erfgenamen. Tocht en erfdom vergaderd zijnde heeft Mariken Peelers met haar momber Mathijs Minbiers het voorschreven erf verkocht aan Jan Fredericx der jonge. Voor 30 stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Cassmans tot Meldaert en af te leggen met 27 Rinsgulden. Plus nog 25 stuivers die jaarlijks op dat stuk uitgaan. Daarvoor verborgt Frederickx zijn binnen Vrijheidse goederen.2 |
Overlijden | Hij overleed na 29 april 1569.2 |
Oda Minne
IDnr.8207, ° voor 1495, + na 1525
Stamkaarten | afstammelingen van Tijs Frerixs [uitklapbaar formaat] afstammelingen van Tijs Frerixs [boxformaat] |
Doopsel | Oda Minne werd gedoopt voor 1495 te Hasselt? [België].1 |
Huwelijk | Zij huwde met Tijs Frerixs voor 1525 te Hasselt? [België].1 |
Overlijden | Zij overleed na 1525 te Hasselt? [België].1 |
Familie | Tijs Frerixs ° voor 1495, + tussen 1 sep 1530 en 1 okt 1531 |
Kind |
|
bronvermelding(en)
- [S81] Schepenbank Hasselt, Rijksarchief Hasselt, boek 175.
Victor Minsen
IDnr.15302, ° voor 1705, + na 24 januari 1730
Doopsel | Victor Minsen werd gedoopt voor 1705 te Hasselt? [België].1 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Jacobus Victor Kips op 24 januari 1730 te Hasselt [België]; Hij is de tweelingbroervan Maria Elisabetha.1 |
Beroep | Hij was ontvanger van de stad Hasselt te Hasselt [België] op 24 januari 1730.1 |
Overlijden | Hij overleed na 24 januari 1730 te Hasselt? [België].1 |
bronvermelding(en)
- [S21] Parochieregisters Hasselt, Rijksarchief Hasselt, 1730, doopsels, p.136.