Doopsel | Arnoldus Lijnen werd gedoopt op 26 juli 1616 te Lummen [België] met als peter Adrianus Minbiers en als meter Catharina Tulleneers.1 |
Erfenis | Margaretha Fredrix en Arnoldus Lijnen waren op 29 april 1638 te Lummen [België] erfgenamen van Vincentius Lijnen. De akte verwijst ook naar Petrus Neven, Lambrecht Truijens, Coenraerdt Van Haeren, Jan Hoetselen, Joannis Lijnen en Peeter Aerdts als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Testament van Vincent Leijnen ter goedkeuring voorgelegd door zijn weduwe Margrita Frericx. Opgesteld door Petrus Neven, pastoor te Lummen op 20 oktober 1637. Hij vermaakt zijn vrouw tot schuldbehoef, 300 gulden, te halen op zijn goed. Aan zijn zoon Aerdt, 6 gulden 's jaars staande op panden van Lambrecht Truijens. Getuigen: Coenraerdt Van Haeren en Joannes Hoetselen. Het merkteken van Van Haeren is een molenijzer. Gerichtsbode Jan Puts dagvaardde Jan Hoetselen en schepen Peeter Aerts dagvaardde Coenraerdt Van Haeren, die de inhoud van het testament bevestigen. Ze werden gedagvaard op verzoek van Joannis Leijnen cum suis en Margareta Frericx. De pastoor erkent het 'op zijn priesterlijke borst' als door hem geschreven. Het testament wordt goedgekeurd. W.g. Peter Aerts Vrancken, secretaris.2' |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Maria Frederix op 21 december 1650 te Lummen [België]; Gedoopt door Joannes Lemmens.3 |
Huwelijk | Hij huwde met Elisabeth Gilis voor 23 maart 1652.4 |
Eigendom | Arnoldus Lijnen en Elisabeth Gilis verkopen, samen met Petrus Fredrix, Anna Gilis, Henrick Goris en Maria Gielis, een goed aan Willem Tonis volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 3 september 1654. De akte luidt als volgt: 'De voorschreven partijen, Aerdt Lijnen en consorten, zullen hun huisvrouwen hun instemming laten geven voor de volgende transactie. Ze dragen het voorschreven huis en hof met het goed eraan op tot behoef van Willem Tonis voor 550 guldens boven alle uitgaande lasten en sheeren grondcijns. Het half beempdeke is in de koop eveneens begrepen. De koper dient aan elke vrouw voor een kermis 1 pattacon te geven en lycoop naer landtcoop, godsgeld 1 blauwmuser. De verkopers hebben de koper moeten feliciteren en daarom gunnen ze hem 3 pattacons indien hij vernaderd wordt. Alle lasten staan aan het huis en hof, dat Loons is, en daarom schatten ze de pontpenningen op 300 gulden in deze koop. Pontpenningen 15 gulden.5' |
Relief | Na het overlijden van Peeter Gielis releveren Arnoldus Lijnen, Elisabeth Gilis, Petrus Fredrix, Anna Gilis, Henrick Goris en Maria Gielis op 3 september 1654 te Lummen [België] . De akte luidt als volgt: 'Aerdt Lijnen als man en momber van Elisabeth Gielis, Henrick Goris als man en momber van Marie Gielis, Peeter Fredrix als man en momber van Anna Gielis releveren: een huis met hof erachter in Meldelaer, 4 vaten sayens groot. Palend de straat, den voetpat en Willem Sroyen; de helft van een beempdeken aan de Vonder gelegen op den Mellaerschen Dyck, waarin Ghys Beckers de wederhelft heeft. De goederen zijn op hen verstorven vanwege Peeter Gielis, hun zwager, die 4 jaren geleden uit het land is vertrokken met de Lorainen. [Waarschijnlijk was Peeter Gielis in dienst van het leger van hertog Karel IV van Lorreinen, die tijdens de Tachtigjarige Oorlog in Spaanse dienst vecht tegen de protestantse opstandelingen in de Nederlanden. Ondanks het feit dat in 1648 de Vrede van Münster wordt getekend zijn de krijgsoperaties nog niet voorbij. Zo proberen op 6 december 1648 (Rampsaelighe Sint-Niklaesdagh) 1500 slecht bewapende huislieden de Lorreinen te verdrijven. In 1654 plunderen de Lorreinen Beringen, Hasselt, Herk-de-Stad en Peer. Ze leggen daarna de steden in de as. Later in datzelfde jaar wordt Karel van Lorreinen gearresteerd door de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden].4' |
Lening | Huijbrecht Steenardts leende aan Arnoldus Lijnen aan 24 gulden bbl intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 6 juli 1655. Deze verwijst ook naar Mattens Stenarts als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Joannes Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Op deze dag droegen Renier Borremans als man van Maria Lijnen en Arnold Lijnen, voor de schepenen van Binnen-Hasselt een jaarrente van 24 gulden op aan Huijbrecht Steenardts. Die was hun aangestorven van E.H. pastoor-deken Joannes Fredrici, hun oom. Ze stond gehypothekeerd op het huis 'die sonne' op de 'grooten merck', palende burgemeester Sebastiaen van Hilst en Jan Cleersnijders. Voor het geval de rente niet valide genoeg zou zijn, veronderpandt Arnold Lijnen: 2 dagmalen broek op het Oostereijnde te Lummen, palende hemzelf met twee zijden en O. Gommar Cox; gekocht van Lambecht Neven erfgenamen. Borremans stelt 2 halsters zaaiens onbelast, gelegen 'in de hegge' onder Beringen, palende N. Mertten Dillen erfgenamen, O. Dries Landtmeters. Getekend: Quaetbach, secretaris (Hasselt). Mattens Stenarts laat deze schepenakte te Lummen registreren op 7 oktober 1655; op een extra ordinaris dag.6' |
Eigendom | Arnoldus Lijnen verkocht, samen met Renier Borremans, Maria Lijnen, Henrick Borremans, Elisabeth Leijnen en Catharina Leijnen, een goed aan Petrus Frederici volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 8 juli 1660. Deze verwijst ook naar Lenardt Vanden Vinne als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Lijnen, mede voor zijn consorten, laat een akte registreren van notaris Vanden Vinne, Lummen, d.d. 16 september 1659. De inhoud is als volgt. Arnoldt Lijnen, Renier Bormans als man van Maria Leijnen, Henrick Borremans als man van Elisabeth Leijnen, samen mede voor hun zuster Catharina Leijnen, begijntje te Diest, verkopen aan Petrus Fredrici, licentiaat beide rechten, hun vierde part in de Langenbeempt op de Molenwech omtrent de grote molen. Palende de Demer, de graaf vander Marck, de straat en de erfgenamen Symon Symons. Fredrici neemt daarvoor op zich: ¼ part in de last om de bruggen te onderhouden 'aan de Meulenwech ende tot Meulem'. De moeilijkheid rond deze last is een nasleep van een deling tussen de eerste comparanten en hun medeërfgenamen van Joris Fredrici zaliger als van E. H. Joannes Fredrici zaliger, in zijn leven pastoor en landdeken te Hasselt. Gedaan binnen de Vrijheid ten huize van Jesper Pauwels 'bij hueringe'. Getuigen: Jesper Pauwels en Henrick Smans.7' |
Aflossing | Arnoldus Lijnen en Arnoldus Corthoudt ontvingen van Lucas Smans de terugbetaling van een lening aan 15 gulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 24 januari 1664. Deze verwijst ook naar Elisabeth Frederix en Anna Hoefmans als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Arnoldus Frericx en Joannes Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Lijnen en Aerdt Corthouts als man en momber van Elisabeth Fredricx kwijten Lucas Smans en zijn panden van 15 gulden Brabants jaarlijks uit een grotere rente van 20 gulden jaarlijks. De resterende 5 gulden jaarlijks hoort toe aan Anna Hoeffmans weduwe van Aerdt Frerix als erfgenaam van wijlen heer Jan Fredrix. De rente staat geaffecteerd op “de Godsbampt” onder Tiewinckel. Lijnen is voldaan van 10 gulden jaarlijks en Corthouts van 5 gulden jaarlijks. Ze hebben het kapitaal en alle verlopen ontvangen.8' |
Eigendom | Henrick Borremans en Renier Borremans verkopen, samen met Arnoldus Lijnen, een goed aan Huijbrecht Lenardts en Maria Aerdts volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 28 februari 1664. Ze vermeldt verder ook Joannis Lijnen, Joannes Fredrix, Vincentius Lijnen en Margaretha Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Huijbrecht Lenardts als man van Maria Aerdts weduwe van Joannes Lijnen is q.q. in proces geweest over zeker erven afgekomen van wijlen E.H. Joannes Fredrici, in leven pastoor en landdeken te Hasselt, erven die hij in zijn testament gefideicommitteert had en die na zijn dood gegaan zijn naar de kinderen van Margarita Fredricx, waar Vincent Lijnen vader van was. Over dat proces is een transactie gemaakt tussen Henrick Bormans en Renier Bormans als respectievelijk mannen van Marie en Elisabeth Lijnen, kinderen van voornoemde Vincent en Margarita. Met nog Catharina Lijnen, zuster van hun huisvrouwen. Erven, actiën en renten, waar ook gelegen, fideicommis subjest zijnde en door Huijbrecht Lenardts q.q. bezeten, zullen nu en altijd erfelijk blijven aan Huijbrecht Lenardts, zijn vrouw en erfgenamen. Mits een som door hen te betalen aan voornoemde Bormans cum sorore, luidens akte voor notaris Gautiers in Diest. Aerdt Lijnen broer van voornoemde Cattlijnen en zwager van voornoemde Bormans pretendeerde part en deel in voornoemde erven, maar voegde zich tijdens het proces met Bormans, door in de transactie te consenteren en zijn deel te laten aan Huijbrecht Lenardts, diens vrouw en erfgenamen, voor 400 gulden Brabants. Heer Fredricx was oom van Aerdt Lijnen. De procureur van Aerdt Lijnen, met name mr. Lenardt Vanden Vinne krijgt van hem 2 pattacons. Lenardts betaalt Aerdt Lijnen met een rente van 15 gulden 's jaars, staande op panden van Servaes Lucas, binnen de Vrijheid. Goed voor 300 gulden. De 100 overige gulden betaalt hij met kerstmis of hij geeft er rente van.9' |
Lening | Arnoldus Lijnen leende aan Servaes Lucas aan 50 gulden bbl intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 29 januari 1665. Deze verwijst ook naar Joris Persoons als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Joannes Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Lijnen verkoopt aan Joris Persoons een rente van 50 gulden jaarlijks staande op panden van Servaes Lucas, namelijk 2 halsters zaaiens 'kemphoefken' ten W. van zijn huis. Afgekomen van heer Jan Fredricx. Verkocht voor 78 pattacons.10' |
Lening | De leningsovereenkomst van Maria Fredrix met Simon Bervoets, geacteerd te Lummen [België] op 7 juni 1674, verwijst naar Arnoldus Lijnen als betrokken partij; 100 gulden bbl.11 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Arnoldus Corthouts op 24 maart 1676 te Lummen [België].12 |
Overlijden | Hij overleed op 29 oktober 1683 te Lummen [België] in de ouderdom van 67 jaar.13 |