Doopsel | Joannis Lijnen werd gedoopt op 29 april 1614 te Lummen [België] met als peter Arnoldus Swijsen en als meter Anna Hoefmans.1 |
Erfenis | De erfenis door Margaretha Fredrix en Arnoldus Lijnen geacteerd te Lummen [België] op 29 april 1638, verwijst naar Joannis Lijnen als betrokken partij; Testament van Vincent Leijnen ter goedkeuring voorgelegd door zijn weduwe Margrita Frericx. Opgesteld door Petrus Neven, pastoor te Lummen op 20 oktober 1637. Hij vermaakt zijn vrouw tot schuldbehoef, 300 gulden, te halen op zijn goed. Aan zijn zoon Aerdt, 6 gulden 's jaars staande op panden van Lambrecht Truijens. Getuigen: Coenraerdt Van Haeren en Joannes Hoetselen. Het merkteken van Van Haeren is een molenijzer. Gerichtsbode Jan Puts dagvaardde Jan Hoetselen en schepen Peeter Aerts dagvaardde Coenraerdt Van Haeren, die de inhoud van het testament bevestigen. Ze werden gedagvaard op verzoek van Joannis Leijnen cum suis en Margareta Frericx. De pastoor erkent het 'op zijn priesterlijke borst' als door hem geschreven. Het testament wordt goedgekeurd. W.g. Peter Aerts Vrancken, secretaris.2 |
Huwelijk | Hij huwde met Maria Aerdts circa 1640. De akte vermeldt: 'In de notarisakte staat de zinssnede ...Maria Aerdts, weduwe van Joannes Lijnen...3' |
Erfenis | Georgius Fredrix en Joannes Fredrix waren, samen met Joannis Lijnen, op 11 oktober 1640 te Lummen [België] erfgenamen. De akte verwijst ook naar Oriaen Leijnen als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Op 11 oktober 1640 verschenen voor de schepenen: heer en mr. Jan Frerix, pastoor-deken te Hasselt, Joris Frerix, Aerdt Frerix voor zich zelf, Jan Leijnen met zijn momber Oriaen Leijnen, zijn andere zusters en broers vervangende, Lambrecht Morren, in naam van zijn zoon verwekt aan Maria Frerix dochter van Peeter Frerix evenals voor de andere kinderen van Peeter Frerix voorschreven, Aerdt Frerix zoon van Geerd, zo voor hem zelf als voor zijn andere broers en zuster. Ze keuren de deling goed. De bruggen op de Molenwech en te Molem staan tot last van de gemeenschap, waarvan ze de reparatiekosten gelijk zullen delen.4' |
Huwelijk | Hij was getuige bij het huwelijk van Joannes Put en Maria Frederix op 30 juni 1649 te Lummen [België].5 |
Huwelijk | Hij was getuige bij het huwelijk van Henricus Van Haeckendover en Maria Fredrix op 24 april 1652 te Lummen [België]; Het huwelijk werd ingezegend door Nicolaus Hermans 'met het rode zegel'. Er wordt expliciet vermeld dat er geen belet was tegen dit huwelijk en dat de Prinsbisschop van Luik hiervoor zijn toestemming heeft gegeven.6 |
Overlijden | Hij overleed voor 31 december 1663. De tekst vermeldt: 'In de notarisakte staat de zinssnede '...Maria Aerdts, weduwe van Joannes Lijnen...3'' |
Eigendom | De eigendomstransactie van Henrick Borremans en Elisabeth Leijnen, samen met Renier Borremans, Maria Lijnen en Catharina Leijnen, met Huijbrecht Lenardts en Maria Aerdts, geacteerd te Diest [België] op 31 december 1663, vermeldt eveneens Joannis Lijnen; Akte van notaris Carel Gautiers van Diest. De inhoud luidt als volgt. Er is een minnelijke schikking getroffen in een onbeslecht proces voor de schepenen van Lummen tussen de kinderen en erfgenamen van Margareta Fredrix, de aanleggers, en de weduwe Jan Lijnen en daarna Huijbrecht Lenardts die de weduwe huwde, de gedaagde. Henrick Bormans als man van Elisabeth Lijnen, Reijnier Bormans als man van Maria Lijnen, Catharina Lijnen, begijntje op het begijnhof te Diest met notaris Jan Vanden Laer als haar momber, enerzijds, en Huijbrecht Lenardts als man van Maria Aerdts, weduwe Joannes Lijnen, ten andere zijde. De eerste comparanten dragen over aan de tweede hun vierde part in de goederen die eertijds gevallen waren tot behoef van Joannes Lijnen. De tweede belooft aan de eerste twee elk 300 gulden te geven voor 1 maart e.k. En elk 1 gouden souverain binnen een tiental dagen. Het begijntje krijgt 20 pattacons eens omdat ze zich met het proces niet heeft bemoeid. Getuigen: Wilbordt Jonckjans van Beringhen en Mattens Withoff.7 |
Eigendom | De eigendomstransactie van Henrick Borremans en Renier Borremans, samen met Maria Lijnen, Elisabeth Leijnen, Catharina Leijnen en Arnoldus Lijnen, met Huijbrecht Lenardts en Maria Aerdts, geacteerd te Lummen [België] op 28 februari 1664, vermeldt eveneens Joannis Lijnen; Huijbrecht Lenardts als man van Maria Aerdts weduwe van Joannes Lijnen is q.q. in proces geweest over zeker erven afgekomen van wijlen E.H. Joannes Fredrici, in leven pastoor en landdeken te Hasselt, erven die hij in zijn testament gefideicommitteert had en die na zijn dood gegaan zijn naar de kinderen van Margarita Fredricx, waar Vincent Lijnen vader van was. Over dat proces is een transactie gemaakt tussen Henrick Bormans en Renier Bormans als respectievelijk mannen van Marie en Elisabeth Lijnen, kinderen van voornoemde Vincent en Margarita. Met nog Catharina Lijnen, zuster van hun huisvrouwen. Erven, actiën en renten, waar ook gelegen, fideicommis subjest zijnde en door Huijbrecht Lenardts q.q. bezeten, zullen nu en altijd erfelijk blijven aan Huijbrecht Lenardts, zijn vrouw en erfgenamen. Mits een som door hen te betalen aan voornoemde Bormans cum sorore, luidens akte voor notaris Gautiers in Diest. Aerdt Lijnen broer van voornoemde Cattlijnen en zwager van voornoemde Bormans pretendeerde part en deel in voornoemde erven, maar voegde zich tijdens het proces met Bormans, door in de transactie te consenteren en zijn deel te laten aan Huijbrecht Lenardts, diens vrouw en erfgenamen, voor 400 gulden Brabants. Heer Fredricx was oom van Aerdt Lijnen. De procureur van Aerdt Lijnen, met name mr. Lenardt Vanden Vinne krijgt van hem 2 pattacons. Lenardts betaalt Aerdt Lijnen met een rente van 15 gulden 's jaars, staande op panden van Servaes Lucas, binnen de Vrijheid. Goed voor 300 gulden. De 100 overige gulden betaalt hij met kerstmis of hij geeft er rente van.8 |