Doopsel | Huijbrecht Lenardts werd gedoopt circa 1615 te Lummen? [België]. De akte vermeldt: 'In de notarisakte staat de zinssnede '...Huijbrecht Lenardts als man van Maria Aerdts, weduwe van Joannes Lijnen...1'' |
Huwelijk | Hij huwde met Maria Aerdts voor 16 maart 1662 te Lummen? [België].2 |
Eigendom | Arnoldus Corthoudt en Elisabeth Frederix verkopen, samen met Lambertus Morren en Govardt Daems, een goed aan Huijbrecht Lenardts volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 16 maart 1662. Deze verwijst ook naar Lambrecht Morren en Joannes Schijven als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Maria Frericx, Arnoldus Schijven en Barbara Fredricx. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Corthouts als man van Elisabeth Frerix, Lambrecht Morren in naam van zijn zoon Lambrecht verwekt bij Maria Fredrix, Jan Schijven als momber der kinderen Aerdt Schijven, verkopen aan Huijbrecht Lenardts, man van Maria Lijnen, ieder hun deel in een moeshof achter de kerk gelegen; palende met 3 zijden aan de straat en voornoemde Lenardts ter vierder zijde. Voor 56 gulden Brabants boven de gerechtskosten hierover gedaan. De comparanten beloven Govardt Daems als vader van zijn kinderen met Barbara Fredricx, medeeigenaars voor ¼ part, in te brengen om ook opdracht te doen. Als de koopsom niet voor pinksteren betaald is, gaat de koop teniet.2' |
Eigendom | Henrick Borremans en Elisabeth Leijnen verkopen, samen met Renier Borremans, Maria Lijnen en Catharina Leijnen, een goed aan Huijbrecht Lenardts volgens een akte gemaakt te Diest [België] op 31 december 1663. Deze verwijst ook naar Jan Vanden Laer als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Margaretha Fredrix en Joannis Lijnen. De akte luidt als volgt: 'Akte van notaris Carel Gautiers van Diest. De inhoud luidt als volgt. Er is een minnelijke schikking getroffen in een onbeslecht proces voor de schepenen van Lummen tussen de kinderen en erfgenamen van Margareta Fredrix, de aanleggers, en de weduwe Jan Lijnen en daarna Huijbrecht Lenardts die de weduwe huwde, de gedaagde. Henrick Bormans als man van Elisabeth Lijnen, Reijnier Bormans als man van Maria Lijnen, Catharina Lijnen, begijntje op het begijnhof te Diest met notaris Jan Vanden Laer als haar momber, enerzijds, en Huijbrecht Lenardts als man van Maria Aerdts, weduwe Joannes Lijnen, ten andere zijde. De eerste comparanten dragen over aan de tweede hun vierde part in de goederen die eertijds gevallen waren tot behoef van Joannes Lijnen. De tweede belooft aan de eerste twee elk 300 gulden te geven voor 1 maart e.k. En elk 1 gouden souverain binnen een tiental dagen. Het begijntje krijgt 20 pattacons eens omdat ze zich met het proces niet heeft bemoeid. Getuigen: Wilbordt Jonckjans van Beringhen en Mattens Withoff.3' |
Eigendom | Henrick Borremans en Renier Borremans verkopen, samen met Maria Lijnen, Elisabeth Leijnen, Catharina Leijnen en Arnoldus Lijnen, een goed aan Huijbrecht Lenardts volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 28 februari 1664. Ze vermeldt verder ook Joannis Lijnen, Joannes Fredrix, Vincentius Lijnen en Margaretha Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Huijbrecht Lenardts als man van Maria Aerdts weduwe van Joannes Lijnen is q.q. in proces geweest over zeker erven afgekomen van wijlen E.H. Joannes Fredrici, in leven pastoor en landdeken te Hasselt, erven die hij in zijn testament gefideicommitteert had en die na zijn dood gegaan zijn naar de kinderen van Margarita Fredricx, waar Vincent Lijnen vader van was. Over dat proces is een transactie gemaakt tussen Henrick Bormans en Renier Bormans als respectievelijk mannen van Marie en Elisabeth Lijnen, kinderen van voornoemde Vincent en Margarita. Met nog Catharina Lijnen, zuster van hun huisvrouwen. Erven, actiën en renten, waar ook gelegen, fideicommis subjest zijnde en door Huijbrecht Lenardts q.q. bezeten, zullen nu en altijd erfelijk blijven aan Huijbrecht Lenardts, zijn vrouw en erfgenamen. Mits een som door hen te betalen aan voornoemde Bormans cum sorore, luidens akte voor notaris Gautiers in Diest. Aerdt Lijnen broer van voornoemde Cattlijnen en zwager van voornoemde Bormans pretendeerde part en deel in voornoemde erven, maar voegde zich tijdens het proces met Bormans, door in de transactie te consenteren en zijn deel te laten aan Huijbrecht Lenardts, diens vrouw en erfgenamen, voor 400 gulden Brabants. Heer Fredricx was oom van Aerdt Lijnen. De procureur van Aerdt Lijnen, met name mr. Lenardt Vanden Vinne krijgt van hem 2 pattacons. Lenardts betaalt Aerdt Lijnen met een rente van 15 gulden 's jaars, staande op panden van Servaes Lucas, binnen de Vrijheid. Goed voor 300 gulden. De 100 overige gulden betaalt hij met kerstmis of hij geeft er rente van.4' |
Beroep | Hij was timmerman in Vrijheid te Lummen [België] op 27 maart 1664.5 |
Lening | Matteeuwis Van Weddingen leende aan Huijbrecht Lenardts de som van 800 gulden aan 5% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 27 maart 1664. Ze vermeldt verder ook Petrus Frederici, Anna Hoefmans, Aerdt Fredrix en Maria Van Hese. De akte luidt als volgt: 'Matteeuwis van Weddingen, secretaris van het oppergerecht Vliermaal, laat een akte registreren van advocaat en notaris Petrus Fredrici, d.d. 7 maart 1664. De inhoud luidt als volgt. Huijbrecht Lenardts, timmerman, inwoner Vrijheid Lummen, leent van genoemde van Weddingen 800 gulden Brabants à 5 %. Pand: 1. huis en hof waarin hij woont, gelegen binnen Vrijheid, palende O. aan mr. Peeter Aerts en met drie andere zijden aan de straat; 2. een weijbampt, ook binnen Vrijheid, waarvan Anna Hoeffmans weduwe Arnold Frerix de helft bezit; afgekomen, bijde, van Aerdt Fredricx den alden en Marie van Hese, beide zaliger; 3. land, ook binnen Vrijheid, onlangs gekocht van Mattens Aerts, palende W. Peeter Aerts, secretaris der Vrijheid, Z. pastoor Petrus Neven van dezelfde Vrijheid, O. de straat. Gedaan ten huize van van Weddingen te Hasselt. Getuigen: Gielis Millen en Libertus van Eijsden.5' |
Overlijden | Hij overleed na 27 maart 1664 te Lummen? [België].5 |