Doopsel | Henricus Fredrix werd gedoopt op 15 mei 1746 te Lummen [België] met als peter Henricus Vanherle en als meter Catharina Fredrix.1 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Henricus Fredrix op 6 april 1763 te Lummen [België].2 |
Strafrecht | Hij was te Lummen [België] betrokken bij de volgende volgende strafrechterlijke gebeurtenis tussen 22 september 1765 en 23 januari 1766: 'Op 9 januari 1766 verschijnt Henrick Fredrix voor de Officieren des Landts Lummen. Hij ontkent Lenaert Seelmaeckers ook maar enig letsel te hebben toegebracht. Hij was hiervan op 5 december laatstleden beschuldigd. Op 23 januari 1766 wordt toch vastgesteld dat hij de feiten heeft gepleegd. Op 30 januari wordt er een verslag voorgelegd, gemaakt door de wetsdienaars Jan en Claes Raemaeckers op 5 december 1765: 1. dat het verboden is te vechten, iemand te slaan of te affronteren; 2. dat de gedaagde op zondagnamiddag 22.09.1765 in de herberg van Lenaert Elsen gelegen in de Vrijhijt Lummen geweest is; 3. dat daar op dat moment ook de gilde van het broederschap van St. Maarten vegaderde; 4.dat de gedaagde de 'camermeester' is van de gilde; 5. dat Lenaert Seelmaeckers de koning van de gilde is; 6. dat hij met de genoemde Lenaert Seelmaeckers een meningsverschil had over het tellen van het 'gelaghe' (de rekening); 7. dat hij, toen het gerstebier op was, met de andere jongeren naar de keuken van Lenaert Elsen is gegaan; 8. dat er met hem onder andere Aert Wellens, Michiel Van Herle en Piro Peeters in de keuken waren; 9. dat hij met hen iets afgesproken had; 10. dat de waard Lenaert Elsen om ruzie met Lenaert Seelmaeckers te vermijden voor de deur is gaan staan; 11. dat gedaagde samen met Aert Wellens en Michiel Van Herle ook voor de deur heeft postgevat; 12. dat ze van het moment ze voor de deur stonden, ze onmiddelijk Lenaert Seelmaeckers bij het haar hebben vastgepakt en hem op de grond gesmeten; 13. dat gedaagde hieraan ook geholpen heeft; 14. dat hij Lenaert Seelmaeckers verschillende stampen en slagen heeft toegebracht; 15. dat Lenaert Seelmaeckers door al die stampen en slagen bijna bewusteloos was; 16. dat hierdoor Lenaert Seelmaeckers op zijn rug en armen bont en blauw was; 17. dat gedaagde hem nog eens bij de haren getrokken heeft; 18. dat Lenaert Seelmaeckers van al die slagen en stampen inwendig kan gekwetst geweest zijn; 19. dat Lenaert Seelmaeckers ongeveer zeven dagen na de vechtpartij bloed is beginnen overgeven; 20. dat men Lenaert Seelmaeckers naar Diest bij de 'docteur en chirurgijn' heeft gebracht, die hem bloed hebben afgelaten; 22. dat Lenaert Seelmaeckers daar ziek is geworden en zjn 'volle kercke rechten' heeft ontvangen; 24. dat hij hiervoor strafbaar is. Daarom wordt hij veroordeeld tot het betalen van alle gemaakte kosten. Op 9 februari 1766 verschijnt Henrick Fredrix opnieuw voor de Officieren des Landts Lummen en ontkent de feiten nogmaals. Het gerecht blijft bij haar standpunt dat Lenaert Seelmaeckers door toedoen van de gedaagde 'doodelijck sieck' geworden is. Op 20 februari dient Fredrix opnieuw voor het gerecht te verschijnen. Hoe het afloopt weten we niet, omdat de volgende pagina's ontbreken.3' |
Betaling | Amandus Opdenberg deed op 17 november 1766 in Genenbos te Lummen [België] de volgende betaling aan Henricus Fredrix: 'Aen Henricus Frederikx voor 2100 kareel steenen voor 'den Ouden Wan': 8-18-2.'.4 |
Huwelijk | Hij was getuige bij het huwelijk van Joannes Vanherle en Maria Elisabetha Frederix op 5 mei 1767 te Lummen [België].5 |
Relief | Na het overlijden van Joannes Fredrickx en Christina Opheij releveren Christianus Fredrix, Henricus Fredrix, Petrus Vandevoort, Anna Helena Frederix, Petrus Vandevoort en Maria Gertrudis Frederix op 18 februari 1768 te Lummen [België] . De akte luidt als volgt: 'Christiaen Fredrix, Henricus Fredrix, Peeter Van De Voort, getrouwd met Annalien Fredrix, Peer Van De Voort, getrouwd met Marie Fredrix, releveren na de dood van hun ouders Joannes Fredrix en Christina Opheije hetgeen volgt. Eerst een 'parceel broekx' gelegen in Genebos, ten westen grenzend aan W. Jan Daniels, Z. aan de beek, O. aan de ergenamen van Michael Fredrix, N. aan Hendrick Van den Eerdewegh. Verder nog een 'parceel broekx' grenzend W. aan de ergenamen van Michael Fredrix, Z. aan de beek, O. aan Christiaen Smedts en N. aan Jan Geers. Voorts een perceel land gelegen te Geneiken, grenzend O. en N. aan de 'Heerestraet', W. aan hun eigen erf en Z. aan de erfgenamen van Henrick Jans. Tenslotte een stuk grenzend N. aan de beek, O. aan Peeter Wouters, W. aan Franciscus Reijnders, en Z. aan den heer Beckers.6' |
Eigendom | Joannes Fredricx verkocht een goed aan Henricus Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 6 juni 1768. Deze verwijst ook naar Catharina Matthijs als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Op 6 juni 1768 verkoopt Jan Fredrix uit Gestel, meerderjarige jonkman, aan Catharina Matthijs voor de som van 100 gulden een perceel land, genaamd het 'Deijcklant', grenzend ten zuiden aan Lenaert Smets, ten westen aan de heer Mertens van Diest, ten noorden aan Andries Lijnen. Het stuk had hij geërfd van zijn ouders. Op 15 december van hetzelfde jaar wordt het goed 'genaast' door Henrik Fredrix.7' |
Eigendom | Catharina Matthijs verkocht een goed aan Henricus Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 15 december 1768. De akte luidt als volgt: 'Voor meier en schepenen van het land Lummen ten Loons recht buiten vrijheid kwam Henricus Fredrix een perceel land vernaderen van Catharina Mathijs. (geen aanvullende gegevens.)8' |
Huwelijk | Hij huwde met Catharina Elisabetha Knapen, dochter van Joannes Knapen en Agnes Beckers, op 18 januari 1769 te Lummen [België] met als getuigen Joannes Geerts en Petrus Fredrickx.9 |
Eigendom | De eigendomstransactie van Joannes Leefs met Henrick Stockmans, geacteerd te Lummen [België] op 13 juli 1769, vermeldt eveneens Henricus Fredrix; Na voorgaande afstand van tocht, volgens handschrift, verklaart Joannes Leefs een perceel broek verkocht te hebben aan Henricus Stockmans. Het stuk, genaamd 'die Beegeren', is gelegen in Schalbroeck en paalt Nicolaus altaer O., Cobus Van Uijtreght W., de Vloetgraght Z., de oude beek N. Verkocht voor 270 guldens BBL eens. Niet belast tenzij met 7 oorden grondcijns en gemene dorpslasten. Op 5 juli 1770 werd dit perceel vernaderd door Henricus Fredrix.10 |
Eigendom | Henrick Stockmans verkocht een goed aan Henricus Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 5 juli 1770. Deze verwijst ook naar Jan Leeuws als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Henrick Stockmans draagt een perceel broek, 'de Beijgerden' genaamd, dat hij gekocht heeft van Jan Leeuws en zijn moeder op 22 september laatstleden, over aan Henrick Fredrick door naderschap. Hij verklaart het geld hiervoor te hebben ontvangen.11' |
Eigendom | Henricus Fredrix en Catharina Elisabetha Knapen verkopen een goed aan Joannes Georgius Boelen volgens een akte gemaakt in Schalbroek te Lummen [België] op 27 augustus 1770. De akte luidt als volgt: 'Henrick Frederix en zijn 'huijsvrouwe' Marie Catharien Knapen woonachtig in de 'binnen vrijheijt Lummen' verkopen aan de heer Joannes Georgius Boelen, schepen van de Stad Hasselt, een perceel broek genaamd 'die beijgeren' gelegen te Schalbroek. Het grenst aan Nicolaes Autaer ten oosten, aan Jacobus Van Uijtrecht ten westen, 'den vloetgracht' ten zuiden en 'die aude maggelbeeck' ten noorden. Dit stuk grond heeft hij vernaderd op 5 juli laatstleden. Het is 'vrij, suijver ende onbelast', behalve met 'die gemeijne dorps lasten ende 's heerlijcken chijns van den gronde'. De koper verklaart van de verkoper de som van 325 gulden te hebben ontvangen.12' |
Betaling | Amandus Opdenberg deed op 30 november 1770 te Zelem [België] de volgende betaling aan Henricus Fredrix: 'Aen Frederikx H: Gheest Meester van Lummen het jaer 1769: 0-18-2.'.13 |
Doopsel | Hij was peter bij het doopsel van Anna Elisabetha Vanherle op 15 februari 1771 te Lummen [België].14 |
Eigendom | De eigendomstransactie van Hendrick Vanderheijden met Elisabetha Van Nuffel, geacteerd te Lummen [België] op 11 februari 1773, vermeldt eveneens Henricus Fredrix; Condities waarop Hendrick Vander Eijden (Vanderheijden) publiek aan de meestbiedende een stuk land zal verkopen omtrent den Vrebosch gelegen. Het grenst Fransus Van Schoren O, de heere straet W, de heer scholtus Tielens van Vieversel Z, de weduwe Dierick Van der maesen N. Voor verkoopscondities raadpleeg de originele registratie in het boek. Op 4 februari 1773 werden de condities voorgelezen door secretaris P.L.Timmermans ten huize van Hendrick Fredricx in de keuken binnen de vrijheijd van Lummen waar het volk vergaderd was. Getuigen: Hendrick Fredricx en M. Aerts, schepen, als getuigen. Elisabeth Van Nuffel weduwe van Petrus Lemmens bood de som van 522 gulden en de koop werd haar toegeslagen door Peeter Geerts en Niclaes Ramakers. Zelfde getuigen. Op 11 februari 1773 heeft Elisabeth Van Nuffel deze akte voorgelegd en verzocht realisatie. |
Eigendom | De eigendomstransactie van Hendrick Papekeels en Anna Elisabeth Papekeels met Petrus Fredrickx, geacteerd te Lummen [België] op 17 november 1774, verwijst naar Henricus Fredrix als betrokken partij; Realisatie van een conditie voor verkoop met kaarsbranding tot behoef van schepen Peeter Fredrix. Voorwaarden waarop Hendrick Papekeels en Anna Elisabeth Papekeels publiek met proclamatie aan de meestbiedende met hogen en uitgang van de brandende kaars zullen verkopen een perceel land gelegen in Laeren, genaamd "den Bosch". Het grenst de erfgenamen Lenard Swartebroix O, Peeter Stiers Z, de straat W, Ida Kreijwinckels N. Voor condities zie de gichte. Het goed is onbelast met uitzondering van cijns en dorpsschattingen. Goed aanslaan dadelijk na de gicht maar de huurder heeft nog twee jaar te gaan voor 10 vaten koren voor de twee jaar. Het hout op het goed is voor de verkopers. Op 27 oktober 1774, na voorgaande proclamatie en aanplakken door dienaar Claes Ramaekers, werd in het huis van Hendrick Fredrix binnen vrijheid omtrent 5u namiddag de eerste zitdag gehouden. Er verscheen niemand om te bieden. Getuigen Hendrick Fredrix en Arnoldus Wellens. Getekend P. L. Timmermans secretaris. Op de tweede zitdag, 3 november zelfde plaats en uur, bood schepen P. Fredrix 242 gulden Brabants Luikse valuatie. Hij kreeg de palmslag en stelde nog 15 hogen. Lijcoop een half ton bier. Getuigen Henricus Fredrix en Joannes Augustus Michiels. 21-10 voor het hout is verbleven aan Claes Raemaeckers. 7 november 1774 stelde Hendrick Fredrix nog 1 hoge in presentie van Peeter Wellens en P. Geerts. Derde zitdag op 10 november, zelfde plaats en uur als boven. Petrus Fredrix stelde nog 1 hoge in presentie van Henricus Fredrix en Henricus Ambrosius Geerts Op 17 november werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en als ze uitging bleef de koop aan schepen Petrus Fredrix voor 259 gulden Brabants Luikse valuatie. Gerechtsdienaar Nicolaes Ramakers relateerde dat hij de kerkenroepen had gedaan.15 |
Relief | Na het overlijden van Joannes Knapen en Agnes Beckers releveren Henricus Fredrix, Catharina Elisabetha Knapen, Maria Magdalena Knaepen en Maria Christina Cnapen op 13 februari 1783 te Lummen [België] . De akte luidt als volgt: 'Henricus releveert als echtgenoot en 'momber' van zijn vrouw Catharina en zijn schoonzusters Maria Magdalena en Christina na de dood van hun ouders Jan Knapen en Agnes Beckers. Het gaat om een perceel 'brouc' genaamd het Baendonck, ten oosten palend aan Rombaut Vaes, ten westen aan juffrouw Malsen, ten noorden aan de beek en ten zuiden aan schepen Wilborts. Voorts nog een stuk grond gelegen ten oosten aan de Scherenstraat, ten noorden palend aan Aert Mertens, ten westen aan schepen Fredrix. Ten slotte een perceel 'brouc', het Eewilt genaamd, ten oosten en ten noorden palend aan Henricus Beckers, ten westen gelegen langs de beek en ten zuiden palend aan een stuk van Henricus zelf. Alle gronden zijn in Lummen (Molem) gelegen.16' |
Aflossing | Philip Hermans ontving van Henricus Fredrix de terugbetaling van een lening van Henricus Fredrickx x Catharina Knapen 1), de weduwe van Wouter Van Noppen 2) en Christina Knapen voor haar man Jan Maris, absent 3), betalen een lening af van 400 gulden Brabants Luijcx kapitaal geaffecteerd op een stuk broek op het 'Baendonck', ab intestato op hen gesuccedeerd na de dood van Joannes Knapen en Agnes Beckers, hun ouders. Zie akte van 01.07.1783, voor notaris Thielens van Diest. Ze betalen af aan E.H. Phi. Hermans, pastoor tot Neerrooter. Getuigen: meier Aerts, schepen Wilborts. volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 17 oktober 1783. Ze vermeldt verder ook Joannes Knapen en Agnes Beckers.17 |
Overlijden | Hij overleed op 28 februari 1785 te Lummen [België] in de ouderdom van 38 jaar.18,19 |
Relief | Na het overlijden van Henricus Fredrix en Catharina Elisabetha Knapen releveren Petrus Leonardus Fredrix, Petrus Joannes Fredrix, Maria Catherina Fredrix, Antonius Frederix en Paulus Fredrix, samen met Christianus Fredrix en Jan Maris als voogd op 7 april 1785 te Lummen [België] . De akte luidt als volgt: 'Christiaen Fredrix [oudste broer van Henricus] en Jan Maris [schoonbroer van Catharina Knapen] zijn de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Henricus Frederix en Catharina Knapen: Leonardus, Jan, Marie, Catharien, Antoen, en Paulus Frederix. Het gaat over een relief betreffende een bempt gelegen te Molem, het Baemdonck genaamd, ten oosten palend aan het gemeijn Baemdonck, ten zuiden aan schepen Wilborts, ten westen aan juffrouw Malsen, ten noorden aan de beek. Een tweede bempt gelegen te Genebos ten oosten palend aan Jan Van Herle, ten zuiden aan de beek, ten westen aan Leonardus Daniels, ten noorden aan pater Van Eerdewegh.20' |
Betaling | Christianus Fredrix deed op 13 november 1787 te Lummen [België] de volgende betaling aan Bernard Vandermaesen met Jan Maris, Henricus Jans en Jacobus Van Egen als betrokkene: 'Joannes Marus, wonend in Reckhoven, is 56 jaar oud. Christiaen Fredrix, 51 jaar oud, woont in Eversel onder Heusden. Ze zijn mombers van de achtergelaten kinderen van wijlen Henricus Fredrix en Catharina Knapen, gewezen echtpaar. Ze verklaren samen op verzoek van Bernardus Vandermaesen, wonend binnen de vrijheid Lummen, dat zij als mombers van de voorschreven kinderen in 1786 in het huis van Bernardus Vandermaesen zijn geweest om het deel in de 'hoogh bosch thiende' te betalen. Bernardus Vandermaesen heeft het geld niet willen ontvangen. Daarom hebben zij zich begeven naar het huis van de E.H. pastoor Timmermans in Lummen om dat deel aan hem te betalen. Hij antwoordde dat hij dat geld niet mocht ontvangen. Bij hun weggaan zei hij hen nochtans dat zij het geld van dit tiende niet aan Bernardus Vandermaesen mochten uitbetalen zonder zijn toestemming. Christiaen Fredrix verklaart nog dat in 1784 in zijn huis in Eversel Henricus Fredrix, Michael Roosen, Steven Lodewyx en Arnoldus Wellens gekomen zijn, die allen een aandeel in de voorschreven tienden hadden. Deze mannen hebben hem toen gezegd dat hij het koren van de 'erfven ontrent den eerdenwegh' gelegen, een deel zijnde van de hogh bosch thiende, zou invaren in zijn schuur en zou uitdorsen voor 'caef' en stooi. Hij ging daar toen mee akkoord. Opgemaakt in het huis van Henricus Jans in Genebosch in diens presentie en die van Jacobus Van Egen, getuigen.'. De akte vermeld ook Henricus Fredrix.21 |
Gebeurtenis | In 1790 leggen Christianus Fredrix en Jan Maris, samen met Henricus Fredrix te Lummen [België] een rekening voor als mombers van de kinderen van Henricus Fredrix en Catharina Knapen. Inkomsten 1785 t/m 1789. Uitgaven 1785 t/m 1789. Totaal 25 bladzijden, niet samen te vatten. Interessant voor prijzen en voorwerpen, arbeidsloon, schoolgeld, zerk, dokter, stof, schoenen… Totaal uitgaven: 3262 ½ gulden 1 oord. Totaal ontvangst: 3198 gulden 8 stuivers. Tekort: 64 gulden 2 stuivers 1 oord.22 |