Paulus Fredrix

IDnr.414, ° 22 februari 1782, + 21 april 1855
VaderHenricus Fredrix ° 15 mei 1746, + 28 februari 1785
MoederCatharina Elisabetha Knapen ° 4 september 1748, + 19 oktober 1783
Stamkaartenafstammelingen van Arnout Fredrix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Arnout Fredrix [boxformaat]
afstammelingen van Christiaen Fredrix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Christiaen Fredrix [boxformaat]
DoopselPaulus Fredrix werd gedoopt op 22 februari 1782 te Lummen [België] met als peter Joannes Nicolas Daniels en als meter Maria Elisabetha Frederix.1 
ReliefNa het overlijden van Henricus Fredrix en Catharina Elisabetha Knapen releveren Petrus Leonardus Fredrix, Petrus Joannes Fredrix, Maria Catherina Fredrix, Antonius Frederix en Paulus Fredrix, samen met Christianus Fredrix en Jan Maris als voogd op 7 april 1785 te Lummen [België] . De akte luidt als volgt: 'Christiaen Fredrix [oudste broer van Henricus] en Jan Maris [schoonbroer van Catharina Knapen] zijn de voogden van de minderjarige kinderen van wijlen Henricus Frederix en Catharina Knapen: Leonardus, Jan, Marie, Catharien, Antoen, en Paulus Frederix. Het gaat over een relief betreffende een bempt gelegen te Molem, het Baemdonck genaamd, ten oosten palend aan het gemeijn Baemdonck, ten zuiden aan schepen Wilborts, ten westen aan juffrouw Malsen, ten noorden aan de beek. Een tweede bempt gelegen te Genebos ten oosten palend aan Jan Van Herle, ten zuiden aan de beek, ten westen aan Leonardus Daniels, ten noorden aan pater Van Eerdewegh.2' 
VolkstellingHij en Maria Magdalena Knaepen werden geregistreerd bij de volkstelling van tussen 1795 en 1796 te Lummen [België]. Paulus is na het overlijden van zijn ouders bij zijn tante Helena Knapen (geboren als Maria Magdalena Knaepen) gaan wonen. Hij wordt daar als 'kostganger' geregistreerd.3 
HuwelijkHij huwde met Maria Helena Schroijen, dochter van Leonardus Schroijen en Maria Elisabeth Libens, op 22 juli 1806 te Koersel [België]. De akte vermeldt: 'De getuigen bij het huwelijk zijn Casimir Frans Nulens (27 jaar, molenaar), Daniel Poelmans (27 jaar, dienstknecht), Jan Frederik Slegers (30 jaar, landbouwer) en Filip Schepers (35 jaar, dagloner), allen wonende te Koersel.4'
BeroepHij was dienstknecht te Koersel [België] tussen 22 juli 1806 en 29 augustus 1807.4,5 
BeroepHij was landbouwer te Koersel [België] tussen 20 oktober 1809 en 25 december 1810.6,7 
BeroepHij was landbouwer te Paal [België] tussen 15 februari 1814 en 30 december 1816.8,9 
BeroepHij was handwerker te Zolder [België] op 4 november 1840.10 
OverlijdenHij overleed op 21 april 1855 te Leopoldsburg [België] in de ouderdom van 73 jaar. De tekst vermeldt: 'Paul overlijdt om 2 uur 's morgens. De aangifte gebeurt door Joseph Verrees (38 jaar, winkelier) en Louis Theijs (27 jaar, metser).11'

Familie

Maria Helena Schroijen ° 4 nov 1786, + 10 aug 1844
Kinderen

bronvermelding(en)

  1. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, boek 551, p.90.
  2. [S7] Schepenbank Lummen - Loons Recht buiten Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 94, p.479.
  3. [S18] Volkstelling Lummen 1795-1796, Rijksarchief Hasselt, 1358805, nr. 285.
  4. [S45] Burgerlijke Stand Koersel, Rijksarchief Hasselt, 1806, huwelijken, p.19.
  5. [S45] Burgerlijke Stand Koersel, Rijksarchief Hasselt, 1807, geboortes, p.15.
  6. [S45] Burgerlijke Stand Koersel, Rijksarchief Hasselt, 1809, geboortes, p.16.
  7. [S45] Burgerlijke Stand Koersel, Rijksarchief Hasselt, 1810, geboortes, p.28.
  8. [S50] Burgerlijke Stand Paal, Rijksarchief Hasselt, 1358530, 1814, geboorten, p.5.
  9. [S50] Burgerlijke Stand Paal, Rijksarchief Hasselt, 1358530, 1816, geboorten, p.41.
  10. [S17] Burgerlijke Stand Zolder, Rijksarchief Hasselt, 1358705, 1840, akte 121.
  11. [S49] Burgerlijke Stand Leopoldsburg, Rijksarchief Hasselt, 1857, overlijdens, p.47, akte 18.

Paulus Fredrix

IDnr.4285, ° 27 mei 1849, + 16 december 1879
VaderWilhelmus Renerus Fredrix1 ° 4 juli 1820, + 30 december 1876
MoederCatharina Vanhex1 ° 22 februari 1821, + 16 mei 1874
Stamkaartenafstammelingen van Laurentius Vrerix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Laurentius Vrerix [boxformaat]
BeroepPaulus Fredrix was handwerker. 
GeboorteHij werd geboren op 27 mei 1849 te Hasselt [België].1 
OverlijdenHij overleed op 16 december 1879 te Hasselt [België] in de ouderdom van 30 jaar.2 

bronvermelding(en)

  1. [S61] DVD 2015, PRO-GEN Gebruikersgroep Limburg, burgerlijke stand Hasselt, 1849, geboorten.
  2. [S61] DVD 2015, PRO-GEN Gebruikersgroep Limburg, burgerlijke stand Hasselt, 1879, overlijdens.

Paulus Joseph Fredrix

IDnr.9657, ° 18 september 1888
VaderPetrus Fredrix1 ° 21 januari 1860, + 7 september 1889
MoederMaria Anna Broux1 ° 16 november 1863, + 5 maart 1941
Stamkaartenafstammelingen van Daniel Fredrix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Daniel Fredrix [boxformaat]
GeboortePaulus Joseph Fredrix werd geboren op 18 september 1888 te Hasselt [België].2 

bronvermelding(en)

  1. [S61] DVD 2015, PRO-GEN Gebruikersgroep Limburg, burgerlijke stand Hasselt, 1888, geboorten.
  2. [S61] DVD 2015, PRO-GEN Gebruikersgroep Limburg, burgerlijke stand Hasselt.

Peeter Fredrix

IDnr.1406, ° circa 1525, + na 19 januari 1595
VaderArnout Fredrix1 ° circa 1490, + tussen 26 juni 1551 en 23 april 1553
MoederCornelia Vanden Lokensberge ° voor 1490, + na 31 mei 1557
Stamkaartenafstammelingen van Arnout Fredrix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Arnout Fredrix [boxformaat]
kwartierstaat samensteller
DoopselPeeter Fredrix werd gedoopt circa 1525 te Lummen? [België].2 
HuwelijkHij huwde met Margriet Steenaerts voor 1550. De akte vermeldt: '(eigendomsactie van 8 februari 1571) ...met consent van Peeter Frericx als man-momber van Margriet Steenaerts...3' 
EigendomTielman Mollers verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 12 november 1556. De akte luidt als volgt: 'Tielman Mollers verkoopt via de Loonse meier aan Peter Bosmans alias Ffrerix, zijn huis met de hove, palende met 2 zijden de straat en O. Anthonis Joncktys. Voor 38 Rynsgulden boven alle lasten. Goetspenninck: 3 stuivers. Lycop: 2 Rynsgulden. Nog een gelt wijn voor de meier voor het laten branden van de kaarsen.
Voorwaarde: Tielman Mollers zal zijn leven lang de woning hebben en gebruiken. Dingen (?) zal haar woning hebben tot St.Jansmisse. De huur daarvan zal Tielman trekken. De koper moet de schouw boven het dak doen maken en het dak en wanden onderhouden.
Tielman Mollers zal ook zijn leven lang een wermoesbedde onderhouden vanden styl aen die duere nae die straete toe wyt.
Gelte, maat van vloeistoffen, inzonderheid bier en wijnmaat, ook stoop genoemd. Inhoud 2 potten of 4 pinten; 1 aam bevat 48 gelten of 96 potten. Uit: Stallaerts glossarium.
P.S. Op 7 februari 1566 stylo Leodiensis, heeft Jacop Cannarts, Peter Frerix en zijn panden 1 Rynsgulden 'sjaars gekweten. Jacop Cannarts belooft zijn vrouw in te brengen om dit te lauderen.'
 
EigendomPeeter Fredrix en Jacop Cannarts verkopen een goed volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 12 december 1556. De akte luidt als volgt: 'Tielman Mollers verkoopt via de Loonse meier aan Peter Bosmans alias Ffrerix, zijn huis met de hove, palende met 2 zijden de straat en O. Anthonis Joncktys. Voor 38 Rynsgulden boven alle lasten. Goetspenninck: 3 stuivers. Lycop: 2 Rynsgulden. Nog een gelt [*] wijn voor de meier voor het laten branden van de kaarsen.
Voorwaarde: Tielman Mollers zal zijn leven lang de woning hebben en gebruiken. Dingen [?] zal haar woning hebben tot St.Jansmisse. De huur daarvan zal Tielman trekken. De koper moet de schouw boven het dak doen maken en het dak en wanden onderhouden.
Tielman Mollers zal ook zijn leven lang een wermoesbedde onderhouden vanden styl aen die duere nae die straete toe wyt.
[* Gelte = maat van vloeistoffen, inzonderheid bier en wijnmaat, ook stoop genoemd; inhoud is 2 potten of 4 pinten]
P.S. Op 7 februari 1566 stylo Leodiensis, heeft Jacop Cannarts, Peter Frerix en zijn panden 1 Rynsgulden 'sjaars gekweten. Jacop Cannarts belooft zijn vrouw in te brengen om dit te lauderen.'
 
AflossingPeeter Fredrix ontving van Tielman Mollers de terugbetaling van een lening van 12 Rijnsgulden aan ½ mud rogge intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 25 februari 1557. De akte luidt als volgt: 'Jan Smolders alias Buysen leent van Neesken Driesmans, vertegenwoordigd door Aernout Vanden borne der alde, 12 Rijnsgulden à ½ mud rogge 'sjaars. Pand: al zijn goederen binnen de Vrijheid.
1 Philipsgulden voor 25 stuivers. 1 stuiver voor 1 stuiver. 1 dobbel stuiver voor 2 stuivers.
Smolders mag het koren kwijten met 4 ½ stuiver Brabants per vat.
In de marge: anno 1557, 25 februari heeft Lambrecht Seeghers als erfman, Peter Fredrix alias Bosmans als erfman van Tielman Smolders (gekocht in hetzelfde, zoals te zien is in het swert boeck) dit ½ mud rogge gekweten.
(Als datum wordt nog vermeld: op jaargeding Dionyisi).4'
 
NaamvariatieHij werd ook Bosmans genoemd.4 
SchenkingCornelia Vanden Lokensberge schenkt aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 31 mei 1557. Deze verwijst ook naar Jan Clercx als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Arnout Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Cornelia Vanden Loekensberghe weduwe Arnout Ffrederix vermombert zich met Jan Clercx en haar zoon Arnout Ffredrix. Ze zijn haar geleverd met recht van de Loonse officier. Dan draagt ze ten behoeve van haar kinderen: nl. heer Jan, Arnout, Peeter, Katryn, Lysbeth, Anna en Maria Fredrix, broers en zusters, al haar goederen op waarvan ze het vruchtgebruik heeft.Voorwaarde: die kinderen moeten hun moeder, in ruil voor de tocht, haar levenlang onderhouden. De kinderen zijn nu tot tocht en erfdom gekomen.
Verder kwamen de kinderen overeen, dat wie hun moeder in kost, drank en andere nooddruft onderhouden zal en bij haar zal blijven, al het roerend goed krijgt dat de moeder toebehoort, en 3 Rynsgulden 'sjaars te trekken aan dat Runckelen euwet, te kwijten met 50 Rynsgulden. Wie de moeder onderhoudt mag die 50 Rynsgulden, niet verzetten, niet verkopen, niet belasten, noch verminderen zolang Cornelia leeft. Na haar dood mag, degene die de moeder aan haar einde gebracht heeft, over die 50 Rynsgulden beschikken.2'
 
EigendomJan Fredrix verkocht, samen met Lysbeth Fredrix, Catharijn Fredrix, Anna Fredrix, Machiel Moens en Maria Fredrix, een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 31 mei 1557. Deze verwijst ook naar Jan Clercx en Lambertus Neven als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Dan vermombert heer Jan zich met Jan Clercx. Lysbeth, Katryn en Anna Ffredrix vermomberen zich met Lambert Neven. Daarna verkopen heer Jan, Lysbeth, Katryn en Anna Ffredrix met hun mombers, en Machiel Moens als man-momber Marie Ffredrix, via de Loonse meier, hun kindsdelen aan hun broers Aerd en Peter Ffredrix.
Elk afstaand kind krijgt daarvoor 15 stuivers 'sjaars boven alle lasten. Te leggen met 13 ½ Rynsgulden.
Heer Jan Ffredrix bekent dat hij uitbetaald is. Daarna verklaren Machiel Moens en zijn vrouw Marie Ffredrix zich voldaan door Peter Ffredrix.2'
 
EigendomArnout Fredrix en Peeter Fredrix verkopen een goed aan Henrick Vanden Bossche volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 16 mei 1561. Ze vermeldt verder ook Lysbeth Fredrix. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Ffrericx en Peeter Ffrericx verkopen via de Loonse meier aan Henrick Vanden Bossch een stuk broek, het Tronckelen euwit. Palende Peeter Neeven, Ffrans Neeven en Peeter Clockluyers ter derde zijde. Voor 35 Rijnsgulden boven de volgende lasten: 2 Rijnsgulden 'sjaars aan de vroechmisse binnen de kerk van Lumpmen; 3 Rijnsgulden jaarlijks aan Elisabeth Ffrericx voor het onderhoud van haar moeder, te leggen met 50 Rinsgulden.
Goedtspenninck: 2 stuivers. Blijkt later dat het perceel zwaarder belast is, dan mag de koper dat verhalen op de verkoper.
Tezelfdertijd heeft Peeter Ffrericx, mede voor zijn kinderen, onder behoorlijke protestatie uitdrukkelijke verklaring), 1 gouden kroon en 1 sprenger genamptizeerd een eiser voorlopig tevreden stellen), om alzulk goed als Hendrik Vanden Bossch gekocht heeft te onderstaan (vernaderen) en het geld is wederom aan de man gewezen.
P.S. Op 26 februari 1562 heeft Elizabeth Ffredericx met haar mombers Aerdt Ffreericx en Lieben Hoelsteens, Henrick Vanden Bossch en zijn panden gekweten van 3 Rijnsgulden 'sjaars.5'
 
LeningDe leningsovereenkomst van Lysbeth Fredrix met Henrick Vanden Bossche, geacteerd te Lummen [België] op 16 mei 1561, verwijst naar Peeter Fredrix als betrokken partij; 50 Rinsgulden.5 
EigendomGijsbrecht Beka en Peeter Cleynaerts verkopen een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 1 oktober 1562. Deze verwijst ook naar Jan Clercx als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Heer Gysbrecht Beka met zijn momber Jan Clercx en Peeter Beka zijn wettige zoon, dragen na publieke toewijzing, en via beide de officieren, huis en hof, paanhuis, melthuis en bakhuis op aan Peeter Ffrericx.
Volgens navolgende voorwaarden en het uitgaan van de brandende kaars, geschied op 16 juli 1562: 1. Het goed is belast aan onze koning als hertog van Brabant met 1 of 2 penningen; 2. Aan mijnheer van Lumpmen met 6 capuinen; 1 obool, 2 ganzen en 1 pennink onbegrepen; 3. Aan het klooster van Bathanie te Saitleu, 36 stuivers te leggen ten pennink 20; 4. Aan Aerdt van Steyvoert, 12 Rinsgulden 'sjaars te leggen met 200 Carolusgulden.
Wie het meest biedt krijgt de palmslag en mag dan hogen, zoveel hogen als het hem belieft. Elk hoogsel doet 2 Rijnsgulden en 10 stuivers voor de wijn. De helft van de hoogsels dient de hoger; de andere helft met de hele wijn dient de verkoper. Hoogt iemand die in de ogen van de verkoper niet goed genoeg is, dan mag de verkoper weigeren blijvende nochtans op den leste hoegere. Als met brandende kaars dit goed aan iemand verblijft die de voorwaarden niet kan nakomen, dan mag de verkoper het erf opnieuw verkopen; wat het minder uitdoet zal men op de koper verhalen, eventuele meeropbrengst is voor de verkoper. Blijken er later meer lasten op te staan, dan zal men die de koper goed doen ten pennink 18. Renten en herencijnzen die gevallen zijn zal men de koper goed doen. De lycoep zal 4 Rinsgulden zijn welcken der coeper sal betaelen sonder den coeper yet daervan te reckenen. De koper zal binnen de 14 dagen na het branden en uitgaan der kaars alle hoogsels moeten betalen en van de koopsom het deel dat boven de lasten uitstijgt, en pand stellen. De klerk voor zijn schrijven: 10 stuivers ten laste van de koper.
Op 3 juli 1562 is in aanwezigheid van de schepenen der Vrijheid en andere goede mannen, de palmslag gegeven aan Jan Truyens voor 25 Carolusgulden 'sjaars. Jan Truyens heeft 1 nieuwe dobbele stuiver gegeven en twee maal 6 hogen gezet. Nog 1 kroon voor de lycoep, maakt 6 Rinsgulden. Terstond daarna zet Peeter Ffrericx 12 hogen, 2 Rijnsgulden tot lycoep en 4 stuivers tot goedtspennink.
Op 16 oktober heeft Peeter Bosmans nog tot lycoep van deze koop gezet: 4; maakt in het geheel 12 Rinsgulden.
Het is Peeter Bosmans verbleven op dezelfde dag, met uitgaan der kaars.
In presentie van: heer Mathys Vanden hove, vicecureyt te Lumpmen; heer Laureys Hoetselen; Jan Zwysen, Gielis Gielis, Aerdt Ffrericx, Merten Typoets, mr. Anthonis Moerbeeck en Goevaert Typoets.
Peeter Bosmans is er in gegicht met recht.
Tezelfdertijd is Peeter Bosmans alias Ffrericx ter gichte gekomen en heeft via beide de heren 11 Rinsgulden en 4 stuivers 'sjaars opgedragen op zijn voorschreven gekocht huis in afkorting van zijn penningen.
Tezelfdertijd heeft de verkoper met zijn zoon diezelfde 11 Rijnsgulden 4 stuivers met alle renten die hij verkregen of gekocht heeft na dood zijner vrouw, hetzij Loons of Brabants, opgedragen, teneinde Peeter Bosmans daaraan zijn verhaal te laten halen indien hij zou gemolesteerd worden het iemand lastig maken).'
 
LeningPeeter Fredrix leende aan Peeter Neven de som van 16 Rinsgulden aan 6,25% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 16 maart 1564. De akte luidt als volgt: 'Peeter Neeven, orgelist, leent via de Brabantse meier van Peeter Frerix alias Bosmans, 16 Rinsgulden à 1 Rinsgulden 'sjaars. Pand: zijn huis en hof. Palende O. mr. Dionijs Vande Briel; W. Keppersgoet en Z. de straat.' 
LeningBonaventura Biesemans leende aan Peeter Fredrix aan 8 Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 13 februari 1565. Deze verwijst ook naar Peeter Cleynaerts als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Peeter Cleynaerts alias Beeka, houdt het versterf op na dood van zijn vader heer Gysbrecht Beka. Hij is er toe gekomen met recht van beide heren, Loons en Brabants.
Tezelfdertijd heeft Peter Cleynaerts alias Beka via de Loonse en Brabantse heer aan Bonaventura Biesemans verkocht: 8 Rinsgulden 'sjaars van zijn gedeelte van de rente van het huis dat Peter Ffrericx van heer Gysbrecht Beka alias Cleynaerts gekocht heeft. Palende met 2 zijden de straat, Jacop Claes erfgenamen en Jan Truyens ter vierder zijde. Volgens de gicht van 1 oktober 1562. Verkocht voor de som ten pennink 18; dat is 8 x 18 gulden. Hetzelfde kindsdeel is niet meer belast dan ten tijde van de minnelijke deling met zijn broers en zusters.'
 
SchenkingDe schenking van Catharina Huybens aan Frans Fredrix, Aerdt Frericx en Aleth Fredrix, geacteerd te Lummen [België] op 5 april 1565, verwijst naar Peeter Fredrix als betrokken partij; Katharina Huybens heeft zich vermomberd met Peeter Ffrericx en Jan Zwysen. Ze zijn haar met recht verleend door de Loonse meier, om haer te goeder trouwen ende ter goeder rechte daer mede te behelpen daer zy des van noede hebben sal.
Katharina Huybens staat voor de Loonse meier haar tocht af aan haar kinderen, te weten heer Aerdt Ffrericx, absent; Aelet en Ffrans Ffrericx, present. Van een stuk land in het Berckbloeck. Palende Peeter Neeven, Ambrosius Van Groelaeren en er derder zijde Maria Lambrechts erfgenamen.
De kinderen vermomberen zich met de dezelfde mombers die hun moeder heeft. Ffrans en Aleth Frerix, mede voor hun afwezige broer heer Aerdt Frerix, verkopen het voornoemde perceel aan stadhelder Peeter Neeven voor 35 Rinsgulden min de lasten: ½ mud rogge aan Henrick Vanden Bossch te kwijten met 20 Rinsgulden eens.6 
EigendomAerdt Frericx verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 28 mei 1565. De akte luidt als volgt: 'Broeder Joachim Vande Puth en broeder Aernout Ffredericx, priesters, bekennen luidens hun machtiging, ontvangen te hebben uit handen van Peeter Ffredericx, Aerdens voorschreven oom, 53 Carolusgulden, voor zijn kindsdeel van roerende en onroerende goederen.7' 
LeningPeeter Fredrix leende aan 27 stuivers intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 30 augustus 1565. Deze verwijst ook naar Peeter Cleynaerts, Joannes Cleynaerts en Huybrecht Van Stijrode als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Gijsbrecht Beka. De akte luidt als volgt: 'Mr. Joannes Cleynaerts heeft de voorgaande verkoop, door wijlen zijn vader, samen met diens zoon (zijn broer) gedaan, gelaudeerd. Op dezelfde dag hebben mr. Joannes Cleynaerts, Peeter Cleynaerts, broers en Huybrecht Van Streroyde als momber van de kinderen van Aerd Van Streyroede bekend voldaan te zijn van 3 Rinsgulden en 4 stuivers 'sjaars i.v.m. voorgenoemde koop, door het afleggen met 22 Rinsgulden Brabants en 1 gulden voor het gelag. Nu blijven ze nog 20 gulden jaarlijks trekken. De verzwegen rente van 27 stuivers 'sjaars aan de bagijnen te Diest moet Peeter Ffrericx blijven betalen.8' 
LeningPeeter Fredrix leende aan Henrick Mueren aan 3 Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 13 december 1565. Deze verwijst ook naar Juliaen Geebelen als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Peeter Ffrericx verkoopt via de Loonse en Brabantse heer aan Juliaen Geebelen een hypotheek van 3 Rinsgulden 'sjaars op panden van Henrick Mueren. De eerste gicht dateert van 14 december 1564. Verkocht voor 50 Rinsgulden, te betalen binnen een jaar.' 
AflossingJoannes Cleynaerts ontving van Peeter Fredrix de terugbetaling van een lening van 108 Rinsgulden aan 6 Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 30 december 1565. Ze vermeldt verder ook Gijsbrecht Beka. De akte luidt als volgt: 'Mr. Joannes Cleynaerts houdt, via de Loonse en de Brabantse heer, het versterf op van zijn ouders.
Tezelfdertijd heeft mr. Joannes Cleynaerts alias Beecka, via de Loonse en de Brabantse heer, de 6 Rijnsgulden die hij, als zijn kindsdeel, jaarlijks trok op panden van Peeter Ffrericx, voormaals panden van zijn vader, opgedragen aan Peeter Ffrericx, ten pennink 18, hetzij voor 108 Rinsgulden eens kwijting). Aangaande de 3 Rijnsgulden 4 stuivers voormaals gekweten (30-8-1565) stellen ze Peeter Ffrericx in hun plaats.8'
 
LeningPeeter Fredrix leende aan 30 stuivers intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 31 januari 1566. Deze verwijst ook naar Merten Clants en Marie Gielis als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Merten Clants met instemming zijner vrouw Marie Gielis verkoopt via de Loonse meier aan Peeter Ffrericx, een hypotheek van 30 stuivers 'sjaars op een beemd van Beatricx Gielis erfgenamen. Gelegen aan de Lauije voert. De eerste gicht dateert van 8 juli 1563. Verkocht voor de nominale waarde.
P.S.Op 18 maart 1593 heeft Peeter Fredricx, Henrick Van Hinsberghen voornoemde rente gekweten.9'
 
AflossingJacop Cannarts ontving van Peeter Fredrix de terugbetaling van een lening aan 1 Rynsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 7 februari 1566. De akte luidt als volgt: 'Op 7 februari 1566 stylo Leodiensis, heeft Jacop Cannarts, Peter Frerix en zijn panden 1 Rynsgulden 'sjaars gekweten. Jacop Cannarts belooft zijn vrouw in te brengen om dit te lauderen [zie eigendomstransactie van 12.11.1556 bij Peeter Fredrix IDnr1406].' 
AflossingJan Standaert ontving van Peeter Fredrix de terugbetaling van een lening aan 7½ Rynsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 28 november 1566. Deze verwijst ook naar Thoemaes Cryters als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Beatrix Gielis.10 
EigendomPeeter Neven verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 30 januari 1567. De akte luidt als volgt: 'Peeter Neeven verkoopt via beide de heren aan Peeter Frerix oft Bosmans, zijn huis en hof, palende de straat, met 2 zijden mr. Nijs Vande Briel en ter vierder zijde Maria Vrients. Voor 131 Rinsgulden min de lasten die er op staan.' 
EigendomJan Truijens verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 8 februari 1571. De akte luidt als volgt: 'Jan Truijens verkoopt via de Loonse heer een plekje moeshof aan de Borchgracht. Palende met 2 zijden de straat, Jan Gressens en ter vierde zijde Wouter Opt venne. Voor 6 Rijnsgulden en 5 stuivers Brabants. Onbelast. Verkocht aan Peeter Frericx oft Bossmans. Na opdragen, vertijen en kwijtschelden is Wouter Optvenne met consent van Peeter Frericx als man-momber van Margriet Steenaerts oft Van Scaffen daar in gegicht en gegoed.3' 
AflossingPeeter Fredrix ontving van Henrick Vreeven de terugbetaling van een lening van 25 gulden volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 8 maart 1571. Deze verwijst ook naar Ghielis Moens als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Gielis Moens leent via de Loonse heer van Henrick Vreeven de jonge in naam van de onmondige kinderen van wijlen Jan Rutten van Peer alias Waeterlant, 50 Rinsgulden Brabants à 7%. Pand: 1. huis en hof, palende Z. de straat, W. Machiel Moens; 2. een stuk erf genoemd den Wygaerdt, daarbij gelegen; 3. een beemd gelegen aen die Voerdt nae die heyde te gaen.
Van dat bedrag zijn 25 gulden gekomen van verkocht roerend goed en de andere 25 gulden vander soenen van Peeter Fredericx. Gielis Moens verbindt er zich toe met al zijn gereede haefelijcke guederen deze rente af te leggen binnen 4 à 5 jaar.
P.S. Op 8 maart 1571 heeft Henrick Vreeven in naam der voornoemde onmondige kinderen bekend tenvolle betaald te zijn door Peeter Frerijcx, volgens het instrument daarvan zijnde. Geschied binnen de kerk van Peer op 28 januari 1570. Getekend: Schoiffkens, notaris. Henrick Vreeven belooft Peeter Frerijcx, deze penningen van drievierdel Rinsgulden aan te leggen als namaals blijken zal, tot nut van de onmondige kinderen.11'
 
EigendomPeeter Fredrix verkocht een goed aan Mathijs Soeten volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 22 maart 1571. De akte luidt als volgt: 'Peeter Fredericxs oft Bossmans verkoopt via de Brabantse en de Loonse officier aan heer Mathijs Soeten van Herck, zijn huis en hof, palende de straat, met 2 zijden mr. Dionijs Vande Briel en ter 4de zijde Maria Vrients. Belast met 1 Rinsgulden 'sjaars aan de kerk van Coerssel, te leggen met 18 Rinsgulden. Verkocht voor 141 Rinsgulden. Goidtspennink: 1 stuiver.12' 
LeningPeeter Fredrix leende aan Vincentius Van Hees de som van 7 Rinsgulden volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 22 maart 1571. Deze verwijst ook naar Frans Gielis en Daniel Gielis als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Ffrans Gielis met zijn wettige zoon Daniel verkoopt via des Loonse hand aan Peeter Frericx oft Bossmans een hypotheek van 7 Rinsgulden 'sjaars op panden van Vincentius Van Hees.13' 
LeningPeeter Fredrix leende aan Mathijs Soeten de som van 100 Rinsgulden aan 6% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 22 maart 1571. Deze verwijst ook naar Peeter Neven als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Jan Soeten. De akte luidt als volgt: 'Heer Mathijs Soeten met zijn momber stadhouder Peeter Neeffven leent van Peeter Fredericx 100 Rinsgulden à 6%. Daarvoor heeft heer Soeten op heden, ten behoeve van Fredericx, een onderpand gesteld in Malepeerts laathof. De rest, nl. 41 Rinsgulden, belooft de heer Soeten te betalen op den dach van verjaeren onbegrepen te Sinxen naestcomende. Voor meier en laten van de hof van Malenpeerdt heeft Jan Soeten, de vader van heer Mathijs Soeten, tot behoef van zijn zoon, de tocht afgestaan van een beemd gelegen onder Halbeecken dijck; palende Loeijch Van Halbeeck, Peeter Ijlias en Robeert Motmans ter derde zijde. Heer Mathijs Soeten zet die beemd tot onderpand voor die 100 geleende Rijnsgulden. De vader wordt weer in zijn tocht gesteld. Heer Mathijs Soeten heeft Peeter Fredericx een brief geconsenteerd.
P.S. Op 22 november 1615 heeft Aerdt Frerix, Jan Soeten met zijn zwager deze rente gekweten.'
 
LeningPeeter Fredrix leende aan Henrick Mueren de som van 52 resp. 17 Rinsgulden (op 18.02.1573) aan 3½ resp. 1 Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 14 april 1572. De akte luidt als volgt: 'Henrick Mueren leent via de Loonse meier van Peeter Frericx 52 Rinsgulden Brabants à 3 ½ Rinsgulden 'sjaars. Pand: zijn huis met de hove, palende N. de straat; O. Mathijs Vreeven en Z. de Hobbampt. Goidtspennink: ½ stuiver.
Op 18 februari 1573 heeft Henrick Mueren het voornoemde pand nog belast met 17 Rinsgulden à 1 Rinsgulden 'sjaars ten behoeve van dezelfde Peeter Frericx.
P.S. Dit pand is gekweten zoals men hierna bevinden zal op 15 januari 1575.'
 
EigendomPeeter Fredrix en Margriet Steenaerts verkopen, samen met Huijbrechts Van Scaffen, Henrick Vanden Bossche, Henrick Goessens, Jan Clercx, Lambrecht Keenens en Anthonis Veltgaders, een goed aan Thomas Maes volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 26 februari 1573. Ze vermeldt verder ook Daniel Stenaerts. De akte luidt als volgt: 'Peeter Frericx als man-momber Margriet Steenaerts, Huijbrecht Van Scaffen, Henrick Vanden Bosch, Henrick Goessens met zijn medegeringen, Jan Clercx der jonge, Henrick Vanden Bosch ook als momber van Aerdt Van Scaffens kinderen, ter ene zijde, en zich sterk makend voor hun medegeringen;
en Lambrecht Keenens en Anthonis Veltgaders partijen, ter ander zijde;
verkopen samenderhand, via de beide officieren, Brabants en Loons, aan Thomas Maes der Smeeth, een huisje met een bijgelegen hoefken. Ligging: O. des H. Geest bos; ter ander zijde de straat; ter 3de en 4de zijde Gielis Korstkens. Voor 145 Rinsgulden boven de jaarlijkse last van 4 stuivers aan de kerk van Lumpmen en aan Daniel Steenaert, 25 stuivers 'sjaars.
Voorwaarde: de koper zal op de eerstkomende Bamis heiligendag van St. Bavo: één van de gewone termijnenen voor dee de betaling van huur, schulden,…) 100 Rinsgulden geven en de rest mag hij binnen het jaar betalen of er rente voor geven ten pennink 17.
Onder de partijen is nog geen eensgezindheid. De penningen zullen gaan naar degene die ze met recht toegewezen krijgen. Als dat niet beslist is, zal het geld uitgezet worden, tot er een beslissing gevallen is. Ieder blijft op zijn recht.
P.S. Op 17 december 1573 hebben Peeter Frericx en Henrick Vanden Boss bekend van Thomas Maes oft der Smeeth 125 Rinsgulden in het geheel ontvangen te hebben. Zo blijft Thomas Maes hen nog 20 Rinsgulden schuldig. Het tweetal maakt zich sterk voor hun complicen en medegeringen om elkaar in alles te voldoen.'
 
EigendomChristiaen Hillen verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 18 juni 1573. De akte luidt als volgt: 'Christiaen Hillen alias der Smeet verkoopt via de Loonse heer aan Peeter Frericx alias Bossmans een huis met de moeshof, palende de straat, Peeter Frericx, Jan Truijens en ter vierder zijde Jan Gressens. Voor 100 Rinsgulden boven volgende lasten: 1. 6 alde groot 'sjaars aan de H. Geest van Lumpmen; 2. 12 stuivers aan Mathijs Cuijpers; 3. 8 ganzen herencijns.
De verkoper zuivert deze lasten aan tot dag van gichten. Voor het geval de koop gebrekelijk bevonden wordt en het kapitaal niet betaald wordt binnen de 6 weken, zal de koper voor 50 Rinsgulden 4 ½ Rinsgulden 'sjaars geven. En voor het geval de koper binnen of buiten jaars enige moeilijkheden zou ondervinden, zal de verkoper hem voldoen. Goidtspennink: 1 stuiver.'
 
LeningPeeter Fredrix leende aan Henrick Mueren de som van 100 Rinsgulden aan 6½% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 18 december 1573. Deze verwijst ook naar Aerdt Braens als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Aerdt Braens verkoopt via de Loonse heer aan Peeter Frericx oft Bossmans een hypotheek van 100 Rinsgulden à 6 ½ % op panden van Henrick Mueren.
P.S. Gekweten 15 januari 1575.'
 
AflossingPeeter Fredrix ontving van Henrick Mueren de terugbetaling van een lening van 100 Rinsgulden aan 6½% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 18 december 1573. De akte luidt als volgt: 'Gekweten 15 januari 1575 [zie lening van Peeter Fredrix op 18.12.1573][IDnr_1406].' 
LeningPeeter Fredrix leende aan Henrick Mueren de som van 55 Rinsgulden aan 3½ Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 28 januari 1574. De akte luidt als volgt: 'Henrick Mueren zet via de Loonse heer ten behoeve van Peeter Frericx oft Bossmans zijn huis en hof tot onderpand; palende de straat; W. Goevaert Willems; ter 3de zijde de Hopbamt en O. Aerdt Vreeven. Voor 3 ½ Rinsgulden Brabants, af te leggen met 55 Rinsgulden, die jaarlijks vallen op Driekoningen als die 6 ½ gulden vervallen die Peeter Frericx gekocht heeft tegen Aerdt Braens, op 18 december 1573. Zie vorige akte. De rente op de eerstvolgende valdag in 1575 bedraagt dus 10 gulden. Goidtspennink: 1 stuiver. Lijcop: 30 stuivers.
P.S. Afgelegd op 15 januari 1575.'
 
EigendomDe eigendomstransactie van Mathijs Soeten met Henrick Van Reppel, geacteerd te Lummen [België] op 3 juli 1574, verwijst naar Peeter Fredrix als betrokken partij; Heer Mathijs Soeten met zijn momber Peeter Neffven verkoopt via beide de heren, Brabants en Loons, aan Henrick Van Reppel, zijn huis met de moeshof, palende met 2 zijden mr. Dionijs Vanden Briel; Z. de straat en W. Maria Vrients erfgenamen. Voor 201 Rinsgulden. Vervallen en niet betaalde rente korten aan deze koopsom evenals de volgende lasten: 100 Rinsgulden à 6 % t.b.v. Peter Frericx. En met 18 Rinsgulden à 1 gulden 'sjaars ten behoeve van de kerk van Coersel. Goidtspennink: 2 stuivers. 
LeningPeeter Fredrix leende aan Henrick Mueren de som van 100 Rinsgulden volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 23 december 1574. Deze verwijst ook naar Geertruijt Reijners en Geerd Weevers als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Gheerdt Weevers met instemming zijner vrouw Geertruijt Reijners, verkoopt via de Loonse heer, de hypotheek in voorgaande gicht vermeld aan Peeter Frericx oft Bosmans. Voor 100 Rinsgulden Brabants. De panden van Henrick Mueren palen N. de straat; W. de Hopbampt stege; O. Aerdt Vreeven en ter 4de zijde de Hopbampt.
P.S. Kwitantie, zie anno 1575, 15 januari.14'
 
LeningPeeter Fredrix leende aan Henrick Mueren de som van 324 Rinsgulden aan 20½ Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 15 januari 1575. Ze vermeldt verder ook Jan Baerdemaeckers en Jan Moens. De akte luidt als volgt: 'Henrick Mueren draagt via de Loonse heer zijn huis en hof op ten behoeve van Peeter Frericx alias Bosmans, als onderpand voor 20 ½ Rinsgulden 'sjaars. Te leggen met 324 Rinsgulden. Goidtspennink: 1 stuiver. Ligging van het pand: te Oesterhoeven, palende N. de straat; W. de Hobbamptsteeghe; O. Aerdt Vreeven en ter 4de zijde de Hobbampt. Hiermede zijn alle andere renten die Frericx elk jaar trok op die panden gequiteerd.
P.S. Op 19 januari 1595 heeft Peeter Ffredericx, volgens schepencontract d.d. 12 april 1594, Jan Bardmakers 17 ½ gulden uit deze rente gekweten. Reserverende 3 gulden 'sjaars op panden van Jan Moens.15'
 
EigendomJan Clercx verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 24 januari 1575. Deze verwijst ook naar Willem Scheepers als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Jan Clercx en Lijnken Van Scaffen. De akte luidt als volgt: 'Jan Clercx ontvangt via beide de heren het versterf na dood van zijn ouders Jan Clercx en Lijnken Van Scaffen. Dan verkoopt hij via beide de heren aan Willem Scheepers: een huis met een paenhuijs, met de stallingen en hoef met de plaetse. Palende O. Lambrecht Neeffven erfgenamen; ter 2de Maria Vanden boss; de heren hoffstadt en de straat ter 4de zijde.
Voor 385 Carolusgulden; elke gulden tot 20 stuivers Brabants gerekend. Boven alle lasten, te weten: 1. capuinen en grondcijns, luttel oft veel; 2. 3 ½ gulden jaarlijkse cijns, niet kortend aan de koopsom; 3. de koper moet eenmalig 7 gulden Brabants geven aan de huurder die nu in de huizinge woont.
Binnen 14 dagen moet de koper 200 gulden Brabants aanbetalen. Tussen nu en St.Andries nog eens 100 gulden. Indien die niet zouden betaald worden moet de koper 5 % geven. Voor de overige 85 gulden moet de koper jaarlijks 4 gulden 5 stuivers geven. Er moet onderpand gesteld worden.
Er is ook overeengekomen dat de koper hebben zal: die bedtstadt ende schapraey in die achterste caemer en al dat naegelvast is, soo verre Jan vercoopere daer macht over heeft. Den hael ende coetse en al wat niet nagel vast en is hilt der vercoeper aen hem. De verkoper zegt dat het goed belast is met 10 stuivers 'sjaars aan de Anniversariën der kerk van Lumpmen; welke 10 stuivers de helft zijn van 1 gulden 'sjaars staande aan huis en hof van Jan Truyens, eertijds toebehorende wijlen Jan Van Scaffen. Goidtspennink: ½ stuiver.
Clercx bekent ontvangen te hebben: 200 gulden Brabants en 19 van lijcop.
P.S. Op 17 februari van hetzelfde jaar heeft Peeter Frericx die gicht wederom ontvangen van Willem Scheepers en Scheepers bekent zijn ontbeursde penningen ontvangen te hebben.16'
 
EigendomWillem Scheepers verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 17 februari 1575. De akte luidt als volgt: 'Jan Clercx ontvangt via beide de heren het versterf na dood van zijn ouders Jan Clercx en Lijnken Van Scaffen. Dan verkoopt hij via beide de heren aan Willem Scheepers: een huis met een paenhuijs, met de stallingen en hoef met de plaetse. Palende O. Lambrecht Neeffven erfgenamen; ter 2de Maria Vanden boss; de heren hoffstadt en de straat ter 4de zijde.
Voor 385 Carolusgulden; elke gulden tot 20 stuivers Brabants gerekend. Boven alle lasten, te weten: 1. capuinen en grondcijns, luttel oft veel; 2. 3 ½ gulden jaarlijkse cijns, niet kortend aan de koopsom; 3. de koper moet eenmalig 7 gulden Brabants geven aan de huurder die nu in de huizinge woont.
Binnen 14 dagen moet de koper 200 gulden Brabants aanbetalen. Tussen nu en St.Andries nog eens 100 gulden. Indien die niet zouden betaald worden moet de koper 5 % geven. Voor de overige 85 gulden moet de koper jaarlijks 4 gulden 5 stuivers geven. Er moet onderpand gesteld worden.
Er is ook overeengekomen dat de koper hebben zal: die bedtstadt ende schapraey in die achterste caemer en al dat naegelvast is, soo verre Jan vercoopere daer macht over heeft. Den hael ende coetse en al wat niet nagel vast en is hilt der vercoeper aen hem. De verkoper zegt dat het goed belast is met 10 stuivers 'sjaars aan de Anniversariën der kerk van Lumpmen; welke 10 stuivers de helft zijn van 1 gulden 'sjaars staande aan huis en hof van Jan Truyens, eertijds toebehorende wijlen Jan Van Scaffen. Goidtspennink: ½ stuiver.
Clercx bekent ontvangen te hebben: 200 gulden Brabants en 19 van lijcop.
P.S. Op 17 februari van hetzelfde jaar heeft Peeter Frericx die gicht wederom ontvangen van Willem Scheepers en Scheepers bekent zijn ontbeursde penningen ontvangen te hebben.16'
 
LeningJan Clercx leende aan Peeter Fredrix de som van 85 Rinsgulden aan 5% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 24 februari 1575. Deze verwijst ook naar Willem Scheepers als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Willem Sceepers draagt het voornoemd huis en hof op ten behoeve van Jan Clercx tot onderpand van 4 Rinsgulden en 5 stuivers 'sjaars. Te kwijten met 85 Rinsgulden.
P.S. Op 17 februari 1575 heeft Willem Sceepers naderschap bekend aan Peeter Frericx (Bossmans) aangaande deze koop.'
 
LeningJan Clercx leende aan Peeter Fredrix de som van 85 Rinsgulden aan 5% intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 1 december 1575. De akte luidt als volgt: 'Peeter Frericx alias Bossmans draagt via de Loonse heer zijn huis en hof op voor 4 Rinsgulden en 5 stuivers ten behoeve van Jan Clercx. Te leggen met 85 Rinsgulden. Ligging van huis en hof: N. de straat; W. des heren hoffstadt en O. mr. Jan Neeffven.' 
EigendomDe eigendomstransactie van Henrick Mueren met Christiaen Willems, geacteerd te Lummen [België] op 3 februari 1576, verwijst naar Peeter Fredrix als betrokken partij; Henrick Mueren oft Scalck verkoopt via de Loonse heer aan Christiaen Willems, huis en hof met zoveel land als hij achter het huis bezit. Palende Z. den Hobbampt; W. Goevaert Willems en de Hobbamptsteege; O. Aerdt Vreeven; N. de straat en Margriet Van Hasselt huijs. Dies sullen allen lasten die Henrick alwijl aen dit parceel geldende is aen deese voirgenoempte penningen cortten ende Henrick sal die gevallenn lasten totter gichten toe betaelen ende schoenmaecken, dan voir alsoe veel als gevallen is te Sinte Andriesmisse lestleeden aen Peeter Frericx oft Bossmans sal der voirgenoempte coeper Henricken voerscreven in zijn hant geeven om zijn neeringe daer mede te doen, tot St. Gielismisse nae den oeghst naestcomende. Des heeft Henrick voirscreven verobligeert alle sijn vruchten op sijn andere guederen besaeijt oft voir oeghst te besaeijen ende stellen die selve in handen zijns coepers om die selff niet te hantplichten voir hij en heeft den selven pacht voirscreven gerestitueert oft aen Peeter Frericx vanden selven gevallen jair betaelt. Ende indyen Mueren die voirgenoempte haeff ten behoirlijcken tijde niet aff en deede soo voirscreven is, sal Christiaen die selffve aenveerden ende handtplichten nae recht ende in bewaersamer hant leggen ende gesaemelijk derssen ende vercoepen, ende den pacht met den costen cortten, ende het overschot sal Scalck oft Mueren voirscreven trecken. Noch sal Xrispiaen voirgenoempt aen Aerdt Vreeven alle jair trecken drije gulden te hulpen der rinte van Peeter Frericx blijvende niet te min den onderpandt die hij gestelt heeft Henricken voirscreven van alsulcken coep als tusschen hun beijden geschiet is. Nog is voorwaarde dat Henrick Mueren tot mei e.k. in de woning mag blijven wonen. Maar het land achter het huis mag de kopeer onmiddellijk na de gicht gaede slaen, vreeden ende winnen. Bossmans bekent anders geen onderpand te hebben, dan dit zelfde goed met den geenen dat Aert Vreeven uuijt den selve gecocht heeft.
Nog heeft Mueren, Willems tot onderpand gesteld: den Peerts kerckhoff en de Berch bovende Peertskerckhoff om Willems toe te laten zijn verhaal te hebben in geval van enige molestatie i.v.m. de 3 Rinsgulden 'sjaars staande aan de Peertskerckhoff, aan Peeter Vanden Briel cum suis.
Goidtspennink: 3 stuivers. 
EigendomJan Clercx verkocht een goed aan Peeter Fredrix volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 3 februari 1576. De akte luidt als volgt: 'Jan Clercx verkoopt via de Loonse heer aan Peeter Frericx oft Bossmans een stuk erf, de Schijthaege. Palende N. die Keersbaen; O. Mechtelt Van meuwen; W. de erfgenamen van Henrick Vreeven; Z. Mathijs Sceepers en Jan Van meuwen. Voor 30 Rijnsgulden boven de last van 4 halsters rogge 'sjaars te kwijten met 5 stuivers per halster en boven 3 stuivers grondcijns. Goidtspennink: ½ stuiver. Lijcop: 12 stuivers.' 
ErfenisDe erfenis door Henrick Dries en Joannes Dries, samen met Peter Dries, Jacob Dries, Maria Dries en Christyn Dries, geacteerd te Lummen [België] op 20 september 1576, verwijst naar Peeter Fredrix als betrokken partij; Scheiding en deling tussen de kinderen van wijlen Henrick Dries en Marie Hoetselen: nl. heer Henrick, Peter, Jacob, Maria, Christyn en Joannes.
Deling van heer Henrick en Jennes, te samen: 1. het woonhuis met in de mesthoff zoveel als getekend is; 2. het middelste deel in de hof, ook afgetekend; 3. 1/3 deel van de beemd op de Thiewinckelwech (het middelste van de drie); 4. de bos tot Schuelen; 5. de bos tot Laeren; 6. 3 gulden jaarlijks aan panden van Peter Frericx.17 
LeningPeeter Fredrix leende aan Willem Scheepers aan 3½ gulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 15 februari 1581. Deze verwijst ook naar Peter Minten als betrokken partij. Ze vermeldt verder ook Henrick Vreeven. De akte luidt als volgt: 'Peter Minten draagt aan Peter Frericx een hypotheek op van 3 ½ gl. 'sjaars op panden die eertijds toebehoorden aan Henrick Vreven, nu aan Willem Schepers. Dit tot borg voor mogelijke hinder die Frericx zou kunnen ondervinden aangaande een koop tussen hen geschied.18' 
LeningPeeter Fredrix leende aan Jan Gressens aan 1 mudde rogge en 15 stuivers intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 2 maart 1581. Deze verwijst ook naar Jan Claes als betrokken partij. De akte luidt als volgt: 'Jan Claes als man-momber zijner vrouw, houdt het versterf op na dood hunner ouders. Tezelfdertijd verkoopt Jan Claes q.q. een hypotheek van 1 mudde rogge en 15 stuivers 'sjaars op panden van Jan Gressens (1ste gicht is van 26 juni 1539) aan Peter Ffredericx. Nu verkocht voor de nominale waarde. Goetspennink: 1 stuiver. Lycoop: 32 stuivers.' 
AflossingPeeter Fredrix ontving van Jan Baerdemaeckers de terugbetaling van een lening aan 17½ Rinsgulden intrest per jaar volgens een akte gemaakt te Lummen [België] op 19 januari 1595. Ze vermeldt verder ook Henrick Mueren en Jan Moens. De akte luidt als volgt: 'Op 19 januari 1595 heeft Peeter Ffredericx, volgens schepencontract d.d. 12 april 1594, Jan Bardmakers 17 ½ gulden uit deze rente gekweten. Reserverende 3 gulden 'sjaars op panden van Jan Moens.15' 
OverlijdenHij overleed na 19 januari 1595 te Lummen? [België].19 
ReliefNa het overlijden van Peeter Fredrix releveren Petrus Frericx op 5 juli 1607 te Lummen [België] . De akte luidt als volgt: 'Peeter Frerix releveert huis en moeshof in het Dorp gelegen, hem vermaakt door zijn heercken grootvader) Peeter Frerix. Palende mr. Jan Neven erfgenamen en met de andere zijden de straat.20' 
ErfenisDe erfenis door Georgius Fredrix en Joannes Fredrix, samen met Lambertus Morren en Arnoldus Frericx, geacteerd te Lummen [België] op 5 juni 1640, vermeldt eveneens Peeter Fredrix; Deling tussen de kinderen van wijlen Aerdt Frerix, alias Bosmans, waarvan Maria Van Hese de moeder was. De minuut is beschreven door Georgius Frerix, één der condividenten. De deling is gedaan in tegenwoordigheid en ten overstaan van 1) mr. Willem Neven, meier van het land van Lummen als toeziener en gebeden momber der achtergelatenen van wijlen Vincent Leijnen; 2) Jan Tonis als grootvader en momber der achtergelaten Geert Frerix; 3) Lambrecht Morren als toeziener en gebeden momber der achtergelaten Peeter Frerix; 4) heer Jan Frerix; 5) Joris Frerix en 6) Aerdt Frerix. Uit de algemene voorwaarden: de gewone last blijft op elk deel; wordt één of ander goed gemolesteerd, dan zal men de last samen dragen. De opgaande eikenbomen in de bos te Meldelaer, alsook in de Ceijl en het bosken te Gestel, die kapbaar zijn, zullen gedeeld worden. De eiken op de Dries en Lazareije beempt blijven staan tot reparatie en onderhoud van de bruggen. Het nagenoemde schaarhout zal men kappen en delen of verkopen: de Tielemanshoff; de Holeijcke tot Geneijcken; het Nief block te Laren; het Liemelaer; de Groote Scheijthaghe; het Heuffken; het Limelaer; den Langhen Wech; den Eijckenstock.
Kavel 1 is gevallen aan de kinderen van Vincent Leijnen verwekt aan wijlen Margriet Frerix: Den Cnoopshoff belast met ½ vat koren aan de Armen van Lummen. De Groote Scheijthage belast met 3 gulden jaarlijks aan Jan Wauters te Meldelaer. Die Tien amen. Die twee bleuxkens te Molem. Het beempdeken op de Molenwech met zijn lasten. Die Orseten op het gemeijn. Den bos aan de Vrebosch. Het bosken te Gheneijcken. Het bosken aan de Leerse heijde.
Renten: Aan panden: van Dioneijs Slegers te Meldelaer: -16-0 jaarlijks. Van Henrick Bervoets te Linckhaut: -6-0 jaarlijks. Van Aerdt Van Sonhoven te Linckhaut: 6 gulden. Van Cornelis Baerts te R(e)ckhoven: 6 gulden. Van Aerdt Reijnders te Molem: ½ mudde koren jaarlijks te kwijten met 20 stuivers en aan dezelfde nog 1 gulden; maakt -2-0. Van Jan Antoni onder Lummen: -6-0. Van Willem Vande Locht: -5-0. Van Matteeuwis Queijnen onder Linckhaut: 6 gulden. Van Teijs van Mierdt te Linckhaut: -6 gulden. Van Reijner Hemelers onder Ce(r)mpt: -2-0.
Kavel 2 is gevallen aan Joris Fredrix. De halven Tielemanshoff. Den Krieckel belast met ½ mudde koren aan St. Barbelen altaer en met 1 vat 1 vierdelinck evenen. Het Lindekensvelt. De Hoff te Gheneijcken, palende Aerdt Fredrix en de straat. Den Langhen beempt. Den Eijckbos te Meldelaer, de rijpe eiken uitgezonderd. De bos aan de Willekensberch.
Renten: Aan panden: van Willem Droochmans erfgenamen te Kermpt: -27-0. Van Servaes Moons te Molem: -3-0. Van Lambrecht Bervoets te Linckhaut: -3-0. Van Jan Hooghen te Spalbeeck: -16-0. Van Jan Rutten te Lummen: -6-0. Van mr. Henrick Swijsen te Lummen: -6-0. Van Henrick Slegers te Kermpt: -2-0. Deze deling moet dienen 10 gulden eens of 10 stuivers 's jaars, die de kinderen van Geerdt Frerix moeten geven.
Kavel 3 is gevallen aan de kinderen Peeter Frerix verwekt bij Hilleken Horions. De andere helft van den Tieleman. Beijde die Langewegh. Het Beldeken. Het Heuffken, palende Henrick Dries. De Cleijne Scheijthage. Het Tiewinckelsbrouck. Den Lazerije beempt. De helft van de bos verkregen tegen Jan Henijghen (?) met de helft van de eiken daarop staande; palende de erfgenamen Aerdt Puttmans. Die Hoeff op het Oostereijnde.
Renten: Aan panden: van Jan Betten erfgenamen te Kermpt: -21-0. Van Henrick Robijns nu Joris Fredrix: -15-0. Van Henrick vander Heijden alias Honinx: -16-15-0. Van Machiel Ludts te Meldert: -5-5-. Van de erfgenamen Anna Geerts te Meldelaer: -3-0. Van dezelfde: -1-10-. Van Aerdt Frerix ½ halster koren en aan de panden der erfgenamen Herman Holsteens: ½ halster; samen 1 halster koren.
Kavel 4 is gevallen aan Aerdt Frerix. Die Baltishoven te Teuijlt. Het Bevijsen hoeffken aldaar. Den Eecker. Die halve Hol eijcke te Geneijcken. Die Schommen te Linckhaut. Den beempt tot Buestelken belast met 15 stuivers. Die Seijl te Gestel. Die Boersheijde met de bos, belast met 3 ½ vat koren. De hofstede waarin zijn vader heeft gewoond. Het geheel gemeijn Middelste broeck.
Renten: Aan panden: van Nicolaes Schepers te Sonhoven: -25-5 st. Van Mertten Moris nu Vincent Leijnen kinderen: -12-0. Van Aerdt Druechmans te Buesteken: -4-0. Van Bertolomees Schepers te Laren: -3-0. Van Aerdt Jans te Linckhaut: -12 gulden. Van Peeter Vanden Deijck eertijds Soeij Gaethoffs: 2 gulden 10 stuivers.
Kavel 5 is gevallen aan heer Jan Frerix, pastoor-deken te Hasselt. Den Sneppershoff te Teuijlt. Die Schomme aan de Willekensberch. Het Mishoeffken te Teuijlt tegenover het eerste perceel van deze kavel. Het Nieuw block te Laren. De Dries op de beek te Lummen. Het Beempdeken en de Cleijnen helder, naast elkaar gelegen. De halven bos verkregen van Jan Henijgh met de helft van de opstaande eiken.
Renten: Aan panden: van de erfgenamen Jan Teulleners te Kermpt: -26-0. Van Jan Scheers erfgenamen te Kermpt: -1-0. Van Henrick Peeters te Gestel: -1-0. Van Tomas Timmermans: -18-0. Van Jan Moons: -3-0. Van Heuijbrecht van Peer: -6-0. Van Aerdt Frerix onze broeder: -6 gulden. Van Antoon Melco: 1-10-0. Van de erfgenamen Jan Vander Linden: -1-0.
Kavel 6 is gevallen aan de kinderen van Geert Frerix verwekt bij Margriet Antoni. Heijligeesthoffken opt Westereijnde. Het Driesken met de hof daar achter aan elkaar gelegen. De Pareijshof tegenover de huizinge en de straat gelegen, met de opstaande lasten. Het Cleuijs beempdeken te Ghestel. De bos verkregen van Peeter Putmans.
Renten. Aan panden: van de erfgenamen Tielen Van Herle: -10-0. Van Henrick Leijsen te Meldelaer: -7-10-0. Van Matteijs Peeters te Schuelen: -6-0. De hoffstadt in de plaetse te Lummen, waar ons grootvader Peeter Frerix heeft gewoond, met de lasten; boven die lasten gewaardeerd op 3 gulden jaarlijks. Van Aerdt Frerix onze broeder, 15 gulden te kwijten met 300 gulden. Het derde part van het goed te Burselken, gewaardeerd op 23 gulden 's jaars. Kavel 6 moet jaarlijks aan kavel 2 , 10 stuivers geven en nog 10 stuivers aan kavel 2 en 4.
Onverdeeld gebleven zijn: de We…lhoff achter Peeter Aerts. Nog ¼ van de bos waarvan de erfgenamen Jan Baerdemaeckers de andere delen hebben. Die Goorveuijlen.
Op 11 oktober 1640 verschenen voor de schepenen: heer en mr. Jan Frerix, pastoor-deken te Hasselt, Joris Frerix, Aerdt Frerix voor zich zelf, Jan Leijnen met zijn momber Oriaen Leijnen, zijn andere zusters en broers vervangende, Lambrecht Morren, in naam van zijn zoon verwekt aan Maria Frerix dochter van Peeter Frerix evenals voor de andere kinderen van Peeter voorschreven, Aerdt Frerix zoon van Geerd, zo voor hem zelf als voor zijn andere broers en zuster. Ze keuren de deling goed. De bruggen op de Molenwech en te Molem staan tot last van de gemeenschap; ze zullen de reparatiekosten gelijk delen.21 

Familie

Margriet Steenaerts ° circa 1525, + na 8 feb 1571
Kinderen

bronvermelding(en)

  1. [S42] Schepenbank Lummen - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 1, p.43.
  2. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.190.
  3. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.293v.
  4. [S42] Schepenbank Lummen - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 1, p.93v.
  5. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.225.
  6. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.253v.
  7. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.255.
  8. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.234.
  9. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.257v.
  10. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.263.
  11. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.294.
  12. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.295.
  13. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.294v.
  14. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.325v.
  15. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.266v.
  16. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.327.
  17. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.339.
  18. [S42] Schepenbank Lummen - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.361.
  19. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 56, p.326.
  20. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 57, p.89.
  21. [S22] Schepenbank Lummen - Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 58, p.113v.

Peter Hubert Fredrix

IDnr.12157, ° 15 augustus 1897
VaderMathijs Hubert Fredrix1 ° 26 juli 1869
MoederMechtildes Schepers1 ° 31 oktober 1874
Stamkaartenafstammelingen van Godefridus Fredrix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Godefridus Fredrix [boxformaat]
GeboortePeter Hubert Fredrix werd geboren op 15 augustus 1897 te Elsloo [Nederland].1 

bronvermelding(en)

  1. [S116] Burgerlijke Stand Elsloo, Regionaal Historisch Centrum Limburg, toegangsnr. 12.024, inventarisnr. 6, 1897, geboorten, akte 22.

Petrus Fredrix

IDnr.384, ° 13 mei 1660, + tussen 11 maart 1702 en 20 oktober 1729
VaderPetrus Fredrix ° circa 1624, + na 14 september 1664
MoederAnna Gilis ° circa 1625, + na 14 september 1664
Stamkaartenafstammelingen van Matteeuwis Frerix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Matteeuwis Frerix [boxformaat]
DoopselPetrus Fredrix werd gedoopt op 13 mei 1660 te Lummen [België] met als peter Nicolaus Teunis en als meter Adriana Postelmans.1 
HuwelijkHij huwde met Joanna Kerckhofs op 3 juli 1691 te Lummen [België] met als getuigen Henricus Vermijlen en Joannes Aerts.2 
Gebeurtenis Op 11 maart 1702 Palinge van beijde die Heeren voor Peeter Fredrix tot Teewinckel.
Naast de goederen van Joes Willem Thijs in Teewinckel is een plek vroente gepaald tot behoef van Peeter Fredrix, met 2 stenen. De ene steen W. ten N. ter bredie van omtrent 32 passen en de andere O. ten N. ter breedie omtrent 64 passen en in de lengte 180 passen omtrent. Mits jaarlijks op Remigij aan Zijne Excellentie 15 en aan de koning 5 stuivers Luiks te betalen. Petrus Fredrix te Lummen [België].3 
OverlijdenHij overleed tussen 11 maart 1702 en 20 oktober 1729 te Kermt? [België].3,4 
EigendomDe eigendomstransactie van Joanna Kerckhofs met Cristiaen Rapers, geacteerd te Lummen [België] op 20 oktober 1729, vermeldt eveneens Petrus Fredrix; Joanna Kerckhofs, weduwe van Peeter Fredrix verkoopt aan Cristiaen Rapers een huis en land te Tiewinkel voor 150 gulden Luijks. Het goed grenst aan de heide W., de straat 0., Hendricus Peeters Z. en de Heerbaan N. Haar twee dochters Catharina en Maria zijn ook ter gichte gekomen, vergezeld van Abraham Tweepenninck, de man en momber van Maria Fredericks.4

Familie

Joanna Kerckhofs ° voor 1670, + na 20 okt 1729
Kinderen

bronvermelding(en)

  1. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, boek 548, p.76.
  2. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, 1691, huwelijken, p.138.
  3. [S7] Schepenbank Lummen - Loons Recht buiten Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 88, p.317.
  4. [S7] Schepenbank Lummen - Loons Recht buiten Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 90, 1726-1732, p.358.

Petrus Fredrix

IDnr.434, ° 10 januari 1700, + 8 januari 1765
VaderCornelius Fredrix1 ° 14 september 1664, + 9 november 1715
MoederGertrudis Daniels1 ° 27 maart 1664, + na 27 januari 1702
Stamkaartenafstammelingen van Matteeuwis Frerix [uitklapbaar formaat]
afstammelingen van Matteeuwis Frerix [boxformaat]
DoopselPetrus Fredrix werd gedoopt op 10 januari 1700 te Lummen [België] met als peter Vincentius Lijnen en als meter Maria Vanderbiesen.1 
HuwelijkHij huwde met Elisabetha Opheij, dochter van Ambrosius Opheij en Geertruijt Ludts, op 5 februari 1733 te Lummen [België] met als getuigen Wilhelmus Teunis en Mattheus Beckers.2 
DoopselHij was peter bij het doopsel van Anna Elisabetha Boeckaerts op 17 juni 1736 te Lummen [België].3 
ReliefNa het overlijden van Ambrosius Opheij en Geertruijt Ludts releveren Joannes Opheij, Petrus Fredrix, Elisabetha Opheij, Henrick Van Uijtrecht en Jan Van Uijtrecht op 9 juli 1744 te Lummen [België] . De akte vermeldt verder ook Maria Opheije, Susanna Opheije en Mathias Marien. De akte luidt als volgt: 'Relief van goederen in Meldelaer na dood van Ambroos Ophije en Geertruijt Ludts, ouders, door Jan Ophije, Peeter Fredrix nomine uxoris Elisabeth Ophije, Jan Van Uijtrecht die getrouwd is geweest met Susanna Ophije in de naam van hun kinderen, Henrick Van Uijtrecht die getrouwd is geweest met Marie Ophije voor zijn kinderen met haar. Nalatenschap: een perceel broek gelegen in Meldelaer, de beek N., sr. Paulus Van Goedenhuijsen W., de schansdeijck Z., Lambert Morren weduwe met Lambreght Willems O; een perceel bos palend Goedenhuijsen “uijt de Ploegh” N., Agnes Wintmolders Z., Andries Smets den jongen erfgenamen Z., Jacob Van Olmen W; een rente van 10 gulden jaarlijks aan panden gelegen in Groelaeren van Peeter Busch erfgenamen, nu Jan Mantels getrouwd met de dochter van Peeter Busch, met 200 gulden kapitaal; een rente van 300 gulden kapitaal, 15 gulden jaarlijks, aan panden van Mattijs Marien in Meldelaer.
3 - 15 -; 1 - 10 -; 0 - 2 ¾ ; samen 5 - 7 ¾.4'
 
OverlijdenHij overleed op 8 januari 1765 te Lummen [België] in de ouderdom van 64 jaar.5 
ErfenisAmbrosius Frederix en Joannes Fredrix waren, samen met Maria Catharina Lemmens, Renerus Bervoets, Anna Catharina Fredrickx, Petrus Caelen, Theresia Frederix en Petrus Fredrickx, op 27 oktober 1782 erfgenamen van Petrus Fredrix; Deling van de goederen nagelaten door Petrus Fredericx x Maria Elisabeth Opheij, ouders, in 5 egale delen door: Ambrosius Fredricx, meerderjarige jongman wonend in Lummen 1), Joannes Fredricx x Catharina Lemmens 2), Renier Bervoets x Catharina Fredricx 3), Peeter Kaelen x Theresia Fredericx, voor hem en voor zijn broer Peeter Fredericx zich sterkmakend, vermits Peeter aan hem met aggregatie van zijn huisvrouw zijn deel verkocht heeft op 01.12.1779 4) en 5).
Kavel A en B voor Peeter Caelen: 1) een perceel bos op de Buiting van Beringen, 2) een perceel broek achter de schans van Meldelaer regenoten O. Jan Jacobs, de beek N., advocaat Van Sulpelen W., Z. Maria Elisabeth Van Uytrecht; 3) een perceel broek in de Schorffort onder Lummen, regenoten Z. de erfgenamen Jan Poels, N. de Vlootgracht, Jan Hulsagen O., Maria Elisabeth Van Uytrecht W. Dit deel wordt op 600 gulden Brabants Luijcx geschat eens, 2 delen omvattend. Het ene deel had hij voor 210 gulden verkregen.
Kavel C: een rente van 300 gulden kapitaal, jaarlijks 12 gulden Brabants Luijcx, geaffecteerd op de panden van de advocaat Vande Sulpenen van Diest in Meldelaer gelegen, namelijk huis en hof regenoten de straat O., Nijs Desiron Z., de heer van Sulpenen voorschreven N. Toegevallen aan Renier Bervoets x Catharina Fredricx.
Kavel D en E: land in Meldelaer, regenoten de Boschstraat N., schepen Boelen van Hasselt Z., W. Maria Leijnen. Toegevallen aan Ambrosius en Jan Fredricx. Er werd afgesproken dat als de ene zijn deel wil verkopen, de ander daarvoor de toestemming moet geven. Jan Fredricx gaat het land in zijn geheel bewerken en zal jaarlijks aan Ambroos voor zijn deel 6 en een half vat geven, zolang hij het zal bewerken. Dit deel is belast met 100 gulden kapitaal. Opgemaakt in het huis van de notaris, met M.E. Wendelen en Catharina Demot als getuigen.6 

Familie

Elisabetha Opheij ° voor 1712, + 3 mrt 1781
Kinderen

bronvermelding(en)

  1. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, boek 549, 1700, doopsels, 146 (p.74).
  2. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, boek 557, p.42.
  3. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, boek 550, p.74.
  4. [S7] Schepenbank Lummen - Loons Recht buiten Vrijheid - Gichten, Rijksarchief Hasselt, boek 90bis.
  5. [S2] Parochieregisters Lummen, Rijksarchief Hasselt, boek 558, p.125.
  6. [S155] Notariële akten Lummen, Rijksarchief Hasselt, ]1462444, Notaris Joannes Josephus Aerts, 1781-1787, 1782, akte 7 (10).